Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 8 juli gaat het over psychiatrie in het strafrecht.
Nog nooit een zaak geweigerd
Een tijdje terug kreeg ik een email van de tienjarige zoon van een teamgenoot uit mijn hockeyteam. Of ik wat vragen wil beantwoorden voor zijn werkstuk voor school, over de Rechtspraak. Zoals wat ik leuk vind aan advocaat zijn. En wat ik precies doe. Of ik bekende zaken heb gedaan. En of ik weleens iemand heb geweigerd of heb willen weigeren.
Vragen die ik vroeger ook vaak kreeg, maar dan van leeftijdsgenoten. Toen was ik nog niet zo ervaren dat ik zaken niet wilde doen. Nu kan ik zeggen dat ik in al die tijd dat ik dit werk doe, ik nog nooit een zaak geweigerd heb. Er heeft gerust wel eens een zaak bijgezeten die me wat minder lag. Of een klant met wie ik niet goed klikte. Daar probeerde ik me dan overheen te zetten en als dat niet lukte droeg ik de zaak over aan een ander. Maar dat is me alles bij elkaar echt maar een enkele keer overkomen.
Wat ik wel lijk aan te trekken, zijn mensen die zijn opgepakt voor kleine, of grote vergrijpen, die zijn gepleegd onder invloed van een psychose. Er is kortsluiting in de bovenkamer, daardoor is er iets gebeurd en zitten ze vast. Dat heeft te maken met psychiatrie en strafrecht.
Psychiatrie in het strafrecht: kortsluiting in de bovenkamer
Deze mensen zitten vaak helemaal vast in hun eigen werkelijkheid. Daar kunnen ze niets aan doen. Ze begrijpen niet hoe het kan dat ze in de gevangenis zitten. En erger: er voorlopig niet uit komen. Deze mensen worden vaak onderzocht door een psycholoog en een psychiater van het NIFP (het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie). Er wordt onderzocht of de strafbare feiten, als deze bewezen kunnen worden verklaard, zijn gepleegd terwijl iemand aan een psychische stoornis of een geestesziekte lijdt. En ook in welke mate diegene toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het strafbare feit. Het NIFP stelt adviesrapporten op die in de strafzaak worden gebruikt.
Indien de klant niet meewerkt aan zo’n onderzoek, of door het ziektebeeld niet kán meewerken, kan een opname in het Pieter Baan Centrum (PBC) volgen. Die onderzoeken kosten tijd. Vooral door wachttijden bij het NIFP en het PBC. De ene verwarde klant reageert daar anders op dan de andere. Sommigen knappen heel erg op gedurende de voorlopige hechtenis, omdat ze in het gevangeniswezen behandeld kunnen en willen worden. Sommigen blijven psychotisch, omdat ze gedurende het voorarrest niet behandeld willen worden of niet optimaal behandeld kunnen worden. Dat maakt de bijstand gedurende het strafproces complex.
Psychiatrie en strafrecht: Vertrouwen winnen
Voor het voeren van een goede verdediging is een bepaalde mate van vertrouwen nodig. De klant moet erop vertrouwen dat je hem of haar helpt. En niet tegen ze bent. Dat vertrouwen moet je als advocaat zien te creëren. Bij mensen die lijden aan een psychose is dat een interessant proces. Ik veer meestal een beetje mee in de psychose en probeer dan terug te veren, naar de lijn van de te voeren verdediging die mij het beste lijkt. In de hoop mijn klant daarin mee te krijgen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer.
Soms willen mensen een bijzonder verzoek indienen bij de rechter, waar ze niet van af zijn te brengen. Dat heeft er weleens toe geleid dat ik heb verzocht een bisschop als getuige op te roepen. Tot een getuigenverhoor is het in die zaak niet gekomen. De rechtbank vond dat niet nodig. De klant was blij dat ik het verzoek had gedaan. Hij voelde zich serieus genomen.
Jehova’s
Ik heb ook weleens op verzoek van een klant diverse boeken gelezen over Jehova’s Getuigen en allerlei symboliek die in hun prenten zijn verwerkt die op verschillende manieren zijn te interpreteren. Mijn klant had een enorme angst voor Jehova’s Getuigen in zijn omgeving ontwikkeld en besloot letterlijk van zich af te slaan om van de Jehova’s af te komen. Dat was uitgemond in verschillende ernstige – geen dodelijke – geweldsdelicten tegen Jehova’s Getuigen. Mijn klant vond het zelfverdediging. Nadat ik al die die boeken had gelezen, en er met hem over had gesproken, begreep ik vanuit zijn point of view meer waarom mijn klant had gehandeld zoals hij had gedaan. En waar zijn angsten vandaan kwamen. Daarmee won ik een stukje van zijn vertrouwen. Dat kwam zijn verdediging ten goede. Alle verweren die zijn gevoerd, werden afgewezen. Deze klant accepteerde desondanks de uitspraak van het hof in de zaak: 5 jaar gevangenisstraf en TBS.
Vrij recent heb ik tot slot een man bijgestaan die bij de politie had toegegeven zijn zus om het leven te hebben gebracht. Hij was vol verdriet. Anderhalf jaar later ontkende hij alles. Niet alleen dat hij zijn zus zou hebben gedood, maar ook dat hij ooit een zus had gehad. De verklaring die bij de politie was afgelegd en die was vastgelegd met een camera, was niet door hem afgelegd, maar door iemand anders die precies op hem leek.
In de gevangenis zaten meer mannen met dezelfde naam en geboortedatum als hij en zij zagen er allemaal net zo uit als hij. De hele zaak ging niet over hem. Het was allemaal één grote vergissing dat hij werd berecht en die anderen niet. Cliënt gleed steeds verder af in zijn eigen denkwereld. Niemand kon meer tot hem doordringen. Ik ook niet. Dat maakte zijn verdediging niet gemakkelijk. Want er lag een TBS-veroordeling op de loer.
Psychiatrie en het strafrecht: TBS?
Tijdens de zitting bleef hij herhalen dat het allemaal een grote vergissing was en dat hij niet degene was om wie de zaak ging. Het zou heel raar zijn als hij straf zou krijgen voor iets wat hij niet had gedaan. Waar waren al die anderen met wie hij vast zat die dezelfde naam en geboortedatum als hij hadden?
Het moge duidelijk zijn: er was op de zitting geen normaal gesprek met hem te voeren. Ik besloot de rechtbank te vragen uit te laten zoeken of er bij cliënt in de gevangenis mannen zaten met dezelfde naam en geboortedatum. De rechtbank gaf de officier de opdracht dit uit te zoeken. Dat bleek niet het geval. Nu niet, eerder niet.
Maar cliënt bleef de gehele zitting roepen dat het allemaal niet klopte. Het leidde ertoe dat ik in die zaak een wat schizofreen pleidooi heb gehouden. Dat wat ik naar voren moest brengen, ging namelijk niet over de man in de rechtszaal maar over iemand anders… Er volgde een veroordelend vonnis. Met een straf die naar mijn idee echt de bodem was: 3 jaar gevangenisstraf en TBS. Tot mijn verrassing accepteerde deze cliënt zijn vonnis.
Het heeft mij altijd gefascineerd hoe iemands bovenkamer op hol kan slaan. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het kan ontstaan door bepaalde leefomstandigheden, door een ernstige gebeurtenis, door drugsgebruik, het staken van medicatie inname, etc. Dat hoeft lang niet altijd te leiden tot strafbare feiten. Maar als dat wel is gebeurd, is dat erg. Voor de slachtoffers, of nabestaanden, maar ook voor degene die is opgepakt. Ik vind het belangrijk deze mensen het gevoel te geven dat ik ze serieus neem. Dat ik er ben om ze te helpen. Naar ze luister. Niet alleen maar over die verdenking wil praten.
Psychiatrie in het strafrecht: Koorddansen
Ondertussen zoek ik voortdurend naar een evenwicht tussen wat goed is voor de klant in de strafzaak en hoe de klant daar zelf tegen aan kijkt. En probeer daar overeenstemming over te krijgen. Ik voel me soms net een acrobaat die niet van het koord probeert af te vallen. Ondanks dat de bijstand aan dit type klant ingewikkeld is, loods ik ze graag door het strafproces. Als de klant dan met een acceptabele uitspraak uit zijn of haar strafzaak komt, ben ik een tevreden advocaat.
Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de onderzoeksplicht in zedenzaken. Die leest u via deze link.