Was er sprake van seksueel misbruik?

In deze blog schrijft mr. Nancy Dekens over een strafzaak waar een afterparty centraal staat waarbij een jonge vrouw een bad trip krijgt. Is er seksueel misbruik van haar gemaakt of niet?

Afgelopen week had ik zitting bij de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam. Er lagen stevige verdenkingen op tafel.

Mijn cliënt, een upcoming vlogger, met heel veel meer volgers dan mijn 300 volgers , is een aardige gast. Streetwise. Vlotte babbel. Humor. Desondanks wordt hij strafrechtelijk vervolgd voor weinig sympathieke zaken. Het gaat om een woningoverval waarbij het slachtoffer met een knuppel op zijn lichaam is geslagen. Er is een paar duizend euro buit gemaakt. Zijn aandeel in deze overval heeft mijn klant bekend. Een gevangenisstraf van toch wel een paar jaar hebben we voor deze zaak ingecalculeerd.

Naast deze overval wordt deze jongen ook vervolgd voor betrokkenheid bij een zedendelict. Die verdenking ligt gecompliceerder, en maatschappelijk vrij gevoelig. Het draait om twee kennissen van mijn klant, die in een nachtclub in het centrum van Amsterdam twee jonge vrouwen van buiten de stad zijn tegengekomen. Toen die club sloot, konden die meiden nog niet naar huis. De eerste trein liet nog een paar uur op zich wachten. Deze dames, beiden begin twintig, wilden “afteren” met de kennissen van mijn klant. Dat kon niet bij een van die twee thuis. Omdat de moeder van mijn klant in het buitenland verbleef, werd hij gevraagd of het daar kon. Dat vond mijn klant goed. Die vrouwen gingen met die mannen mee. Mannen die ze amper kennen dus. In niet hun stad. In een auto. Naar wat later bleek de Bijlmer.

In die woning gekomen, wilde één van die vrouwen drank; alcoholische drank. Dat moest worden geregeld. Dat had mijn klant niet in huis. Toen dat was gedaan, stelde zij voor om het spelletje “never ever” te spelen. Vroeger – poeh ik word oud – werd dat gewoon “doen durven waarheid” genoemd. Tijdens het spel wordt er gedronken, en lachgas gebruikt. Tot deze vrouw beroerd wordt. Ze zakt een beetje in elkaar. Ze wordt daarop naar de slaapkamer van mijn klant gebracht. En op zijn kingsize bed gelegd. Ze krijgt het heel erg warm. Ze noemt dat in haar aangifte – want die volgt – een “kookaanval”. Haar tanden beginnen te klapperen. De mannen masseren haar rug, en benen. En trekken haar kleding uit. Haar vriendin, die niet beroerd is, vindt wat er gebeurt niet heel prettig. Maar Zij die zich slecht voelt, zegt dat het wel chill is. Die massage helpt. Haar broek uit, werkt verkoelend. Zegt ze. Haar vriendin laat het.

Na een poosje gaat één van die mannen weg. Naar huis. De anderen blijven achter. In die slaapkamer. Ze liggen dan met zijn vieren op het bed. Weer later, als die ene vrouw is opgeknapt en de trein weer gaat, lopen ze naar het station. De achtergebleven kennis loopt met ze mee. Het gezelschap gaat normaal uit elkaar, zeggen die vrouwen.

De vrouw die zich niet lekker voelde heeft het later die dag over die nacht, met vriendinnen. Zij vinden het allemaal niet normaal wat er is gebeurd. Daarop besluit zij aangifte te doen van verkrachting. Eén van die mannen, niet mijn klant, zou namelijk “in de vrouw” hebben gezeten, met zijn piemel. Zij voelt zich misbruikt. Zij voelt zich slecht. En die andere vrouw vond het in die woning al niet zo prettig. Maar heeft geen piemel gezien.

Ze denken ook dat ze in de woning iets in hun drankje hebben gekregen. Dat hebben ze die nacht op het balkon, toen ze daar aan het roken waren, al tegen elkaar gezegd. Ze besloten toen niet om te vertrekken. Maar om te blijven.

Ze vertellen dit aan de politie.

Uit de door de politie afgenomen urinetest van de ziek geworden vrouw, blijkt dat er MDMA en MDA in zit.

Bijna een jaar later wordt mijn klant opgepakt. En die andere gasten ook. Mijn klant zegt de politie dat er niets is gebeurd. Behalve dan dat één van die meisjes beroerd werd. Zij is op zijn bed gelegd. Er is voor haar gezorgd. Mijn klant heeft niemand aangeraakt. En heeft niet gezien dat die andere mannen iets seksueels met haar hebben gedaan. Als hij dat wel had gezien had hij dat niet laten gebeuren. Mijn klant ontkent in alle toonaarden dat de vrouw is gedrogeerd.

De twee anderen vertellen de politie weinig. Ze ontkennen in die slaapkamer te zijn geweest. Alle drie worden na twee nachten in de cel door de onderzoeksrechter vrijgelaten. De verdenking is onvoldoende stevig.

Terug naar de zitting.

Die twee kennissen stonden niet terecht. Zij zijn niet op de zitting aanwezig. Best irritant, want het was hun feestje…. En degene die zijn piemel in die vrouw zou hebben gestopt, is mijn klant niet. Dat staat vast. Die vrouw is wel op de zitting. Met haar moeder. Met een advocaat. Zij wil flinke schadevergoeding, omdat zij vindt dat er misbruik van haar is gemaakt.

Nu wordt mijn klant niet vervolgd voor verkrachting. Hij wordt wel vervolgd voor het plegen, of laten gebeuren, van ontuchtige handelingen met iemand die in “lichamelijke onmacht” verkeert. Normaal gezegd: dan ben je niet in staat om “nee” te zeggen.

Dat er stiekem drugs in het drankje is gedaan, vindt het Openbaar Ministerie net als ik niet te bewijzen. Dat is dan ook het enige waar we het wat deze kwestie over eens zijn.

Het Openbaar Ministerie eist maar liefst 6½ jaar gevangenisstraf voor de woningoverval en de ontucht. Dat is echt veel.

Ik bepleit dat voor de ontucht vrijspraak moet volgen. Wat mij betreft kan niet bewezen worden dat de handelingen die zijn verricht, het masseren, de broek uittrekken, seksuele intenties hadden. Dat is een voorwaarde om tot een bewezenverklaring te komen.

Die vrouw is zelf met die gasten mee gegaan. Terwijl ze hen amper kende. In een auto. Naar een wijk die ze als “achterstandswijk” benoemd. En in die woning zakt zij ineen. De verantwoordelijkheid voor haar bad trip ligt niet bij mijn klant. Dat er vervolgens misbruik van haar is gemaakt, kan niet worden bewezen. Dat is niet bepaald sympathiek om te zeggen. Maar ik sta niet in mijn toga om maatschappelijk wenselijke woorden te gebruiken. Integendeel…

Het is de vraag hoe de rechters daar tegen aan kijken. Vonnis over anderhalve week. Keep you posted…

Als je deze blog interessant vindt volg mr. Nancy Dekens dan op haar facebookpagina Strafrechtadvocaat Nancy Dekens voor meer #dagelijksepraktijkbeslommeringen.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over een vrijspraak voor onterechte beschuldiging van verkrachting door ex-partner.

Wees geen lama

Over spugen in iemands gezicht tijdens coronapandemie

Pim is vader geworden. Om dat te vieren ging hij ergens in september vorig jaar een borrel drinken met een vriend. Ze besloten na een borrel of wat de stad nog even in te gaan, voor nog een laatste afzakkertje. Dat had Pim beter niet kunnen doen. Hij had al een aardig slokkie op.

In het café werd hem de toegang geweigerd. Dat accepteerde Pim niet. Hij kreeg een woordenwisseling met de barvrouw. Dat Pim niet naar binnen mocht, trok hij niet zo goed. Toen een van de bargasten, een vrouw, zich met de discussie ging bemoeien, spoog hij haar vol in het gezicht. Heel vies natuurlijk. Die vrouw was met haar zoon. Die zoon werd vervolgens boos op Pim. Pim had een whiskyfles in zijn handen en sloeg die jongen daar een paar keer mee in zijn gezicht. De fles brak. De jongen zat onder het bloed.

Pim ontvluchtte vervolgens het café en bracht de nacht niet thuis door. Hij belde mij de volgende ochtend. Wat moest hij doen? De politie was al bij hem thuis aan de deur geweest. Ze zochten hem. Zijn vrouw was boos. Hij schaamde zich rot.

Op mijn advies meldde Pim zich dezelfde dag bij de politie. Na het afleggen van een verklaring mocht hij naar huis. Dat was een meevaller.

Afgelopen week moest hij voorkomen bij de politierechter. Het slaan met de fles werd hem ten laste gelegd als poging zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als mishandeling. Het spugen in het gezicht werd ten laste gelegd als bedreiging met zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als belediging.

Over het slaan met de fles in het gezicht, meerdere keren, kan ik kort zijn. Dat is een poging zware mishandeling. Gelukkig viel het letsel nog mee. Anders was het een zware mishandeling. Hier heb ik geen verweer tegen gevoerd. Dat was kansloos.

Het spugen in het gezicht lag anders. Daar zat een interessant verweer in.

Vóór de coronapandemie uitbrak zou je voor het spugen in iemands gezicht niet strafrechtelijk worden vervolgd voor bedreiging. Het is vernederend, het is vies. Een belediging. Een bedreiging leverde het tot maart 2020 niet op.

Corona heeft dat veranderd. Sinds afgelopen maart zijn een aantal “coronaspugers” strafrechtelijk vervolgd. Voor bedreiging en belediging. Het gaat dan om het in gezicht spugen van agenten, een gevangenisdirecteur, spugen in de richting van agenten, praten met consumptie binnen anderhalve meter, hoesten in de richting van iemand binnen anderhalve meter. En in de meeste gevallen werd er iets geroepen in de sfeer van “ik heb corona”, “ik geef je corona”, “hier heb je corona”.

In de voorbeelden in de rechtspraak was het roepen van een dergelijke tekst, in een periode dat ons land corona enorm in zijn greep had, in veel gevallen reden om bedreiging met zware mishandeling bewezen te verklaren. Met flinke gevangenisstraf tot gevolg als waarschuwing voor anderen. Maar een veroordeling volgde ook niet elke keer.

De rechtspraak geeft een wisselend beeld. Een van die zaken ligt nu bij de Hoge Raad. En zal wellicht binnenkort tot een uitspraak leiden die een leidraad zal opleveren voor rechtbanken en gerechtshoven. Die uitspraak is er nu nog niet.

Wat in de zaak van Pim anders maakt ten opzichte van de gepubliceerde uitspraken, is dat Pim niets heeft geroepen in de trant van “hier heb je corona”. Hij heeft om wat voor reden dan ook die vrouw in haar gezicht gespuugd. Waarom hij dat heeft gedaan, kan hij zichzelf ook niet meer goed voor de geest halen. Het is niet iets dat hij vaker heeft gedaan.

Pim deed dit in een periode waarin ons land niet in een lockdown zat. De kroegen waren open, restaurants ook, net als winkels, bioscopen, sportclubs, etc. Het is gebeurd in een periode dat de teugels wat losser waren. En we ons wat minder lieten leiden door corona-angst.

De vrouw maakte zich niet zozeer druk om zichzelf. Ze maakte zich druk om het letsel van haar zoon. Terecht overigens.

Deze omstandigheden maakten dat ik in deze situatie vond dat een veroordeling voor bedreiging niet te lichtvaardig zou moeten volgen. Daar ging ik een stokje voor steken.

De officier van justitie vond het spugen door Pim wel degelijk een bedreiging. En eiste een maandenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met de poging zware mishandeling. Ik heb uitgebreid gepleit waarom ik het spugen wel beledigend vond, maar geen bedreiging.

De politierechter trok zich voordat hij uitspraak deed terug in raadkamer met zijn griffier. Om na te denken over wat er naar voren was gebracht. Na dit beraad werd Pim vrijgesproken van bedreiging. Mijn verweer werd gevolgd.

Daarbij werd door de rechter specifiek opgemerkt dat wanneer Pim de vrouw in maart of april in zijn gezicht had gespuugd, het wel een bedreiging zou zijn geweest.

Als je nu iemand in zijn gezicht spuugt, of de richting van iemand spuugt, levert dat hoogstwaarschijnlijk ook een bedreiging op. Nu corona ons nog meer in zijn greep heeft dan vorig jaar. Ik raad u dan ook aan om u vooral niet als een lama te gedragen en om u te beheersen… voorkomen is beter dan genezen.

Mocht u bijstand nodig hebben, voor dit soort incidenten, of iets anders, kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de rechten van gedetineerden tijdens corona.

Dekens & Aytemur Strafrechtadvocaten