Nancy Dekens in Panorama (10): the cuckoo’s nest

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 4 augustus gaat het over the cuckoo’s nest.

Louise staat op het dak van een hoog gebouw ergens in Amsterdam. Alleen. Ze ziet er verloren uit. Het lijkt alsof ze naar beneden wil springen. 112 wordt gebeld. De bewakers van het gebouw lukt het om Louise in veiligheid te brengen. Ze is angstig en verward. Aan de ambulancemedewerkers die snel ter plaatse komen vertelt ze dat ze vergiftigd is door chips die in haar lichaam zijn geplaatst. Louise wordt naar de Spoedeisende Psychiatrie gebracht. Het SPOR. Daar wordt met haar gesproken door een psychiater. Louise vertelt over mensen die haar achtervolgen. Ze is bang door hen om het leven te worden gebracht. Ze heeft allemaal blauwe plekken op haar benen en daar komen beestjes uit. Ze is heel erg angstig. De psychiater denkt dat Louise psychotisch is en vindt dat ze moet worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Dat wil Louise niet. Omdat de psychose haar op de top van een hoog gebouw heeft gebracht met bijna fatale gevolgen, vraagt de psychiater een zogenaamde crisismaatregel aan. De burgemeester krijgt een verslag van de psychiater waarin uiteen wordt gezet van welke stoornis Louise vermoedelijk last heeft en tot welk acuut gevaar dat heeft geleid. De burgemeester geeft voor Louise een crisismaatregel af. Dit betekent dat Louise gedwongen wordt opgenomen. Ze wordt naar een psychiatrische kliniek gebracht en moet daar blijven tot de rechter met haar en de arts heeft gesproken over het voortzetten van deze maatregel.
Louise heeft dan recht op bijstand van een advocaat, op kosten van de overheid. Ik verleen al jaren bijstand aan mensen die gedwongen zijn opgenomen of dat dreigen te worden.

Die bijstand begint op de dag dat ik psychiatriepiket heb. Dan krijg ik de meldingen binnen van de mensen zoals Louise voor wie de burgemeester een crisismaatregel heeft afgegeven. Als ik zo een melding krijg, ga ik nog dezelfde dag naar de cliënt toe. Althans zo deed ik dat voor de coronacrisis uitbrak. De afgelopen periode vindt dit contact vooral telefonisch plaats. Alleen in die situaties waarin het gesprek voor de patiënt meer verwarring oplevert dan dat het de situatie een beetje duidelijker maakt, ga ik er nu heen.

Versuft door medicatie

Dit eerste gesprek duurt meestal niet heel lang. De mensen die dit is overkomen zijn vlak na hun opname meestal versuft door de medicatie die ze vaak hebben gekregen. Toch is het belangrijk dat ze weten dat ze een advocaat hebben en wat ze staat te wachten.

In dit eerste contact vraag ik hoe het gaat, waarom ze denken dat ze zijn opgenomen, wat de cliënt ervan vindt om opgenomen te zijn, en leg ik uit dat ze in de kliniek moeten blijven totdat het gesprek met de rechter en de arts heeft plaatsgevonden. Ook vertel ik dat de rechter een beslissing moet nemen over een dwangopname van maximaal drie weken. Vlak voor die zitting hebben we weer contact met elkaar. We bespreken hoe het dan gaat en hoe men aankijkt tegen de opname en de mogelijke verlenging met enkele weken.

De dagen na de opname kunnen veel verschil maken. Sommige mensen herstellen snel en zijn als de rechter komt zo goed hersteld dat ze al naar huis kunnen. Maar dit geldt niet voor de meeste mensen. De meeste crisismaatregelen worden voortgezet.
Het is fijn als de mensen aan de beterende hand zijn na een paar dagen. Dan hoeft de opname hopelijk niet die volle drie weken te duren.

Gedwongen opname

Er zijn er ook bij die het helemaal niet eens zijn met hun opname. Die kunnen niet tot overeenstemming komen met de arts voor een behandeling. Omdat ze zich niet kunnen vinden in de gestelde diagnose, of omdat ze de voorgeschreven medicatie niet willen proberen. Dan kan het zo zijn dat het nodig is dat er een verlenging van de gedwongen opname wordt ingediend door de psychiater, aan het einde van de periode van drie weken. Dan wordt een zogenaamde zorgmachtiging aangevraagd. Dan kom ik weer in beeld en komt de rechter ook weer terug. Dan gaat het om een langere periode: maximaal zes maanden.

Terug naar Louise. Zij is letterlijk van de straat geplukt. Haar situatie is dusdanig ernstig is dat zij niet thuis kan blijven wonen totdat een heldere diagnose en behandelplan is opgesteld. De naam “crisismaatregel” zegt het al: er is sprake van een crisis. Er moet acuut worden ingegrepen om het levensgevaar voor Louise, door haar psychose, te bezweren.

Bij andere mensen kan een crisismaatregel nodig zijn omdat zij door hun gedrag agressie bij anderen oproepen. Zo trof ik recent Bas, een wat oudere man die uit het niets een meisje had geknuffeld. Omstanders reageerden op dit ongewenste gedrag. Deze man was zich van geen kwaad bewust. En dacht dat het meisje het leuk vond. De politie kwam erbij. Bas bleek manisch. En riep onder andere agressie over zichzelf af door zijn gedrag. Er bleek meer met hem aan de hand, al wat langer. Hij was een poosje terug gestopt met zijn medicatie en volgens zijn familie ging hij achteruit. Hij gaf al zijn geld uit. En hij bood opvang thuis aan een dakloos iemand. Zijn familie maakte zich ernstig zorgen over hem. Maar hij wilde niet naar hen luisteren. Ook hij kreeg een crisismaatregel.

Zowel Bas als Louise mochten van de rechter niet naar huis. In beide gevallen is de crisismaatregel voortgezet. Zij waren het er beiden niet mee eens. Het is afwachten of een langer verblijf bij beiden nodig is, of dat zij de komende weken beter worden. En naar huis kunnen.

Op bezoek

Wat mensen ook overkomt is dat ze al wat langer “in beeld zijn” in de psychiatrie, maar niet of niet meer in behandeling zijn, terwijl dat nodig wordt gevonden. Waardoor mensen steeds verder wegglippen uit wat ooit een normaal bestaan was. Als dat wat iemand doet niet acuut gevaarlijk is voor zichzelf of voor anderen, volgt geen opname door een crisismaatregel. Dan wordt een zorgmachtiging aangevraagd terwijl diegene nog thuis woont. De rechter komt dan bij diegene thuis langs. Als de rechter wordt ingeschakeld, wordt ook een advocaat toegewezen. Die advocaat gaat doorgaans bij de persoon thuis langs om alles te bespreken. Waarom? Omdat de meeste mensen niet op kantoor langs komen als ze worden uitgenodigd. Ze willen niet worden opgenomen, ze zijn niet ziek, mensen moeten hen met rust laten. Omdat het de taak van de advocaat is om deze mensen voor te bereiden op wat gaat komen, ga je naar ze toe. De meeste mensen doen open en laten je binnen. Dat is niet altijd even prettig. En soms ook best een beetje eng. Als bijvoorbeeld de deur achter je op slot wordt gedaan en de sleutel in een broekzak wordt gestopt. Om maar een voorbeeld te noemen. Gelukkig kom ik tot nu toe zonder kleerscheuren weer buiten.

Ik heb ernstige leefomstandigheden gezien. Maar ook hele verdrietige. Zo ben ik bij mensen binnen geweest die aan alcohol verslaafd waren, dusdanig dat ze niet meer voor zichzelf konden zorgen, maar ook hun huis niet meer opruimden of schoonmaakten. Deze mensen waren er stuk voor stuk mensonterend aan toe. De gêne compleet voorbij. Een opname is dan onvermijdelijk. Wat ik ook naar voren breng bij de rechter. De ambulance staat vaak om de hoek al klaar. En de GGD ook, om het huis te ontsmetten.

Ook oudere mensen, die lijden aan dementie, tref ik zo nu en dan. Ze wonen nog thuis, maar het gaat niet meer. Het is niet meer veilig. Ze laten het gas aan en vergeten het. Gaan midden in de nacht naar buiten. Weten de weg naar huis niet meer. Reageren agressief op hun partner, als die er nog is. Volwassen kinderen die de zorg niet meer aan kunnen naast hun werk en gezin. Het “steunsysteem” raakt overbelast, lees ik dan in de stukken. Maar de persoon zelf, heeft helemaal niet meer in de gaten hoe het gaat en vindt dat niet iedereen zich met hem of haar moet bemoeien en ze vooral met rust moet laten. Dieptreurig is het voor alle betrokkenen, als de rechter er aan te pas moet komen, en de beslissing neemt dat diegene moet worden opgenomen. Dan weet je dat het geen tijdelijke maar een permanente opname is. In een verpleeghuis.

Ook die situaties kom je tegen in de psychiatriepraktijk.

Geestesziek worden is geen keuze die je zelf bewust maakt. In wezen kan het iedereen overkomen. Mensen kunnen heel diep wegzakken in hun eigen binnenwereld. Als daar gevaarlijke dingen door ontstaan, en vrijwillig niet of geen behandeling volgt, grijpt de overheid in. Door een gedwongen opname. Ter bescherming van jezelf, of ter bescherming van anderen. Of allebei. Dat noemen we verzorgingsstaat.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over keuzes en kansen. Die kunt u lezen via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (7): psychiatrie in het strafrecht

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 8 juli gaat het over psychiatrie in het strafrecht.

Nog nooit een zaak geweigerd

Een tijdje terug kreeg ik een email van de tienjarige zoon van een teamgenoot uit mijn hockeyteam. Of ik wat vragen wil beantwoorden voor zijn werkstuk voor school, over de Rechtspraak. Zoals wat ik leuk vind aan advocaat zijn. En wat ik precies doe. Of ik bekende zaken heb gedaan. En of ik weleens iemand heb geweigerd of heb willen weigeren.

Vragen die ik vroeger ook vaak kreeg, maar dan van leeftijdsgenoten. Toen was ik nog niet zo ervaren dat ik zaken niet wilde doen. Nu kan ik zeggen dat ik in al die tijd dat ik dit werk doe, ik nog nooit een zaak geweigerd heb. Er heeft gerust wel eens een zaak bijgezeten die me wat minder lag. Of een klant met wie ik niet goed klikte. Daar probeerde ik me dan overheen te zetten en als dat niet lukte droeg ik de zaak over aan een ander. Maar dat is me alles bij elkaar echt maar een enkele keer overkomen. 

Wat ik wel lijk aan te trekken, zijn mensen die zijn opgepakt voor kleine, of grote vergrijpen, die zijn gepleegd onder invloed van een psychose. Er is kortsluiting in de bovenkamer, daardoor is er iets gebeurd en zitten ze vast. Dat heeft te maken met psychiatrie en strafrecht.

Psychiatrie in het strafrecht: kortsluiting in de bovenkamer

Deze mensen zitten vaak helemaal vast in hun eigen werkelijkheid. Daar kunnen ze niets aan doen. Ze begrijpen niet hoe het kan dat ze in de gevangenis zitten. En erger: er voorlopig niet uit komen. Deze mensen worden vaak onderzocht door een psycholoog en een psychiater van het NIFP (het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie). Er wordt onderzocht of de strafbare feiten, als deze bewezen kunnen worden verklaard, zijn gepleegd terwijl iemand aan een psychische stoornis of een geestesziekte lijdt. En ook in welke mate diegene toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het strafbare feit. Het NIFP stelt adviesrapporten op die in de strafzaak worden gebruikt.

Indien de klant niet meewerkt aan zo’n onderzoek, of door het ziektebeeld niet kán meewerken, kan een opname in het Pieter Baan Centrum (PBC) volgen. Die onderzoeken kosten tijd. Vooral door wachttijden bij het NIFP en het PBC. De ene verwarde klant reageert daar anders op dan de andere. Sommigen knappen heel erg op gedurende de voorlopige hechtenis, omdat ze in het gevangeniswezen behandeld kunnen en willen worden. Sommigen blijven psychotisch, omdat ze gedurende het voorarrest niet behandeld willen worden of niet optimaal behandeld kunnen worden. Dat maakt de bijstand gedurende het strafproces complex. 

Psychiatrie en strafrecht: Vertrouwen winnen 

Voor het voeren van een goede verdediging is een bepaalde mate van vertrouwen nodig. De klant moet erop vertrouwen dat je hem of haar helpt. En niet tegen ze bent. Dat vertrouwen moet je als advocaat zien te creëren. Bij mensen die lijden aan een psychose is dat een interessant proces. Ik veer meestal een beetje mee in de psychose en probeer dan terug te veren, naar de lijn van de te voeren verdediging die mij het beste lijkt. In de hoop mijn klant daarin mee te krijgen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer. 

Soms willen mensen een bijzonder verzoek indienen bij de rechter, waar ze niet van af zijn te brengen. Dat heeft er weleens toe geleid dat ik heb verzocht een bisschop als getuige op te roepen. Tot een getuigenverhoor is het in die zaak niet gekomen. De rechtbank vond dat niet nodig. De klant was blij dat ik het verzoek had gedaan. Hij voelde zich serieus genomen. 

Jehova’s

Ik heb ook weleens op verzoek van een klant diverse boeken gelezen over Jehova’s Getuigen en allerlei symboliek die in hun prenten zijn verwerkt die op verschillende manieren zijn te interpreteren. Mijn klant had een enorme angst voor Jehova’s Getuigen in zijn omgeving ontwikkeld en besloot letterlijk van zich af te slaan om van de Jehova’s af te komen. Dat was uitgemond in verschillende ernstige – geen dodelijke – geweldsdelicten tegen Jehova’s Getuigen. Mijn klant vond het zelfverdediging. Nadat ik al die die boeken had gelezen, en er met hem over had gesproken, begreep ik vanuit zijn point of view meer waarom mijn klant had gehandeld zoals hij had gedaan. En waar zijn angsten vandaan kwamen. Daarmee won ik een stukje van zijn vertrouwen. Dat kwam zijn verdediging ten goede. Alle verweren die zijn gevoerd, werden afgewezen. Deze klant accepteerde desondanks de uitspraak van het hof in de zaak: 5 jaar gevangenisstraf en TBS. 

Vrij recent heb ik tot slot een man bijgestaan die bij de politie had toegegeven zijn zus om het leven te hebben gebracht. Hij was vol verdriet. Anderhalf jaar later ontkende hij alles. Niet alleen dat hij zijn zus zou hebben gedood, maar ook dat hij ooit een zus had gehad. De verklaring die bij de politie was afgelegd en die was vastgelegd met een camera, was niet door hem afgelegd, maar door iemand anders die precies op hem leek.

In de gevangenis zaten meer mannen met dezelfde naam en geboortedatum als hij en zij zagen er allemaal net zo uit als hij. De hele zaak ging niet over hem. Het was allemaal één grote vergissing dat hij werd berecht en die anderen niet. Cliënt gleed steeds verder af in zijn eigen denkwereld. Niemand kon meer tot hem doordringen. Ik ook niet. Dat maakte zijn verdediging niet gemakkelijk. Want er lag een TBS-veroordeling op de loer. 

Psychiatrie en het strafrecht: TBS?

Tijdens de zitting bleef hij herhalen dat het allemaal een grote vergissing was en dat hij niet degene was om wie de zaak ging. Het zou heel raar zijn als hij straf zou krijgen voor iets wat hij niet had gedaan. Waar waren al die anderen met wie hij vast zat die dezelfde naam en geboortedatum als hij hadden? 

Het moge duidelijk zijn: er was op de zitting geen normaal gesprek met hem te voeren. Ik besloot de rechtbank te vragen uit te laten zoeken of er bij cliënt in de gevangenis mannen zaten met dezelfde naam en geboortedatum. De rechtbank gaf de officier de opdracht dit uit te zoeken. Dat bleek niet het geval. Nu niet, eerder niet. 

Maar cliënt bleef de gehele zitting roepen dat het allemaal niet klopte. Het leidde ertoe dat ik in die zaak een wat schizofreen pleidooi heb gehouden. Dat wat ik naar voren moest brengen, ging namelijk niet over de man in de rechtszaal maar over iemand anders… Er volgde een veroordelend vonnis. Met een straf die naar mijn idee echt de bodem was: 3 jaar gevangenisstraf en TBS. Tot mijn verrassing accepteerde deze cliënt zijn vonnis.

Het heeft mij altijd gefascineerd hoe iemands bovenkamer op hol kan slaan. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het kan ontstaan door bepaalde leefomstandigheden, door een ernstige gebeurtenis, door drugsgebruik, het staken van medicatie inname, etc. Dat hoeft lang niet altijd te leiden tot strafbare feiten. Maar als dat wel is gebeurd, is dat erg. Voor de slachtoffers, of nabestaanden, maar ook voor degene die is opgepakt. Ik vind het belangrijk deze mensen het gevoel te geven dat ik ze serieus neem. Dat ik er ben om ze te helpen. Naar ze luister. Niet alleen maar over die verdenking wil praten. 

Psychiatrie in het strafrecht: Koorddansen 

Ondertussen zoek ik voortdurend naar een evenwicht tussen wat goed is voor de klant in de strafzaak en hoe de klant daar zelf tegen aan kijkt. En probeer daar overeenstemming over te krijgen. Ik voel me soms net een acrobaat die niet van het koord probeert af te vallen. Ondanks dat de bijstand aan dit type klant ingewikkeld is, loods ik ze graag door het strafproces. Als de klant dan met een acceptabele uitspraak uit zijn of haar strafzaak komt, ben ik een tevreden advocaat. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de onderzoeksplicht in zedenzaken. Die leest u via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (6): jeugdstrafrecht

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 1 juli gaat het over het jeugdstrafrecht.

Een stuk fietsen

Vorige week dinsdagavond was ik klaar om een pittig stuk te fietsen. Niet buiten, maar binnen. Op mijn tacx. De aflevering van Vikings stond al aan. Daar fiets ik lekker hard de virtuele berg mee op. Zwift zocht de door mij gekozen route in Watopia. Toen  ging mijn telefoon. 

Het is een moeder van een 14 jarige knul, Joris, die zojuist is opgepakt met drie vrienden. De verdenking: poging inbraak in vereniging. Of ik hem wil bijstaan. 

Jeugdstrafrecht: botsing

U moet weten dat ik niet vaak minderjarigen bij sta. Vroeger deed ik dat wel. Maar ik botste destijds weleens met ouders. En met kinderrechters. 

Ouders konden teleurgesteld zijn als hun kind niet werd vrijgelaten. Mijn begrip sloeg om in onbegrip als het in de ogen van de ouders aan mijn inzet lag. En niet aan de officier, of de rechter, of henzelf als de raad voor de kinderbescherming een vernietigd advies had geschreven over hoe het er in het gezin aan toe ging. Die ouders uitten hun onvrede over mij dan niet bij mij, maar tegen mijn werkgever. Zo ging dat in die tijd. Ik kan u verzekeren dat ik dat niet heel prettig vond, als ik dan op het matje werd geroepen bij mijn baas. Maar ach, daar leer je van. 

Iets anders was dat sommige kinderrechters in mijn beginjaren bekend stonden als heel erg streng. Dan hield je vol overgave en overtuiging een pleidooi waarom er geen veroordeling maar een vrijspraak moest volgen. En dan werd het veelal een veroordeling. In sommige gevallen was dat zo onterecht dat ik daar dan echt boos over kon zijn. En dat was dan ook wel aan mijn gezichtsuitdrukking te zien.

Zo gebeurde het een keer dat ik door de kinderrechter werd gevraagd even in de zittingszaal achter te blijven terwijl de zaak klaar was. Vervolgens werd mij in niet mis te verstane bewoordingen uitgelegd dat het pedagogische aspect bij kinderen zwaarder woog dan juridisch inhoudelijke verweren. En dat ik dergelijke pleidooien maar beter niet kon voeren bij de kinderrechter. Compleet gedesillusioneerd verliet ik met de staart tussen mijn toga de rechtbank. Ik was toen wel klaar met dat jeugdstrafrecht. Gelukkig kregen we op kantoor iemand die zich volledig wilde toeleggen op jeugdstrafzaken. Zodoende kon ik mij voortaan beperken tot meerderjarigen. 

Boze ouders

Sindsdien heb ik nog sporadisch minderjarigen bijgestaan. 

Nu krijg ik de vraag of ik de 14 jarige Joris wil helpen. Zijn ouders zijn best een beetje boos over zijn aanhouding. Dus temper ik de gemoederen een beetje. En zeg dat ik hem zal bijstaan. Het fietsuurtje dat ik in het vooruitzicht had, komt later wel.

Ik begin met bellen met de politie. Omdat het al avond is, zijn alle jongens in verzekering gesteld. Dat betekent dat ze voor maximaal drie dagen bij de politie mogen blijven. Omdat Joris zo jong is, mag hij thuis slapen. Maar hij moet zich de volgende ochtend stipt om 9 uur melden bij het cellencomplex op het politiebureau. 

Het is coronatijd en veel bijstand vindt telefonisch plaats. De voorzieningen op veel politiebureaus zijn bepaald niet coronaproof. Dat is op het bureau waar Joris is, niet anders. Omdat Joris nog maar 14 is, vind ik telefonische bijstand verlenen echt geen optie. Dus ik ga er naar toe. 

We spreken elkaar in het advocatenkamertje op het arrestantencomplex. Joris is een leuk joch. Blond haar, blauwe ogen. Hoewel hij een stuk langer is dan ik, oogt hij echt als een 14 jarige. Hij is behoorlijk onder de indruk van zijn arrestatie. En van zijn verblijf in de cel. Beiden voor hem de eerste keer. 

De schuur

Zijn verhaal? Hij was aan het chillen met zijn vrienden. Ze verveelden zich en waren wat aan het rondfietsen in de wijk en maakten wat wheelies. Ze zijn bezig met hun mobieltjes. Eén van zijn vrienden loopt naar een schuurdeur toe. Joris hoort “hé”, en kijkt op van zijn telefoon. Die vriend komt terug. Ze gaan allemaal weg. Er rijdt een scooter achter hen aan. Twee jongens zijn dan al weg. De overgebleven jongen en Joris krijgen het een beetje aan de stok met de mensen op de scooter. Joris en zijn vriend worden ter plekke opgepakt door de politie. De andere twee kort daarna ook. 

Ik adviseer Joris dit verhaal te vertellen in het verhoor. En dat is precies wat hij doet. 

Na afloop van het verhoor laat de politie doorschemeren dat dit geen zaak lijkt te worden. Dat lijkt mij terecht. 

Joris moet nog wel terug de cel in, omdat de andere drie jongens nog moeten worden gehoord. En er moet nog wat ander onderzoek worden gedaan. Aan het eind van de middag mag hij naar huis. 

Het jeugdstrafrecht: HALT

De moeder van Joris haalt hem op en belt mij vervolgens met de mededeling dat dit een zgn. Halt zaak wordt. Dat verbaast me. “Halt” betekent dat het Openbaar Ministerie er geen echte strafzaak van maakt, maar dat Joris wel een taakstraf moet gaan verrichten van maximaal 20 uur en mogelijk excuses moet gaan maken aan de beheerder van de schuur. In ruil daarvoor krijg je geen strafblad. Om dit Halt traject in te gaan, moet Joris het strafbare feit bekennen. En zowel hij als zijn ouders moeten het eens zijn met de afdoening via Halt. 

Joris blijft echter volhouden dat hij niets heeft gedaan, dat er geen gezamenlijk plan was, dat hij niet op de uitkijk stond. Hij wil eigenlijk die Halt afdoening niet. Zijn ouders evenmin. Waarom zou Joris excuses moeten maken voor iets wat hij niet heeft gedaan? Ik ben het eigenlijk roerend met ze eens. 

Ik vraag de stukken op bij de officier van justitie. Daar blijkt uit dat alle jongens ervan worden beschuldigd dat ze met elkaar hebben geprobeerd in te breken in die schuur. Daar is aangifte van gedaan. Door de man op de scooter. Dat blijkt de beheerder van de sportclub te zijn waar de desbetreffende schuur bij hoort. En er zijn twee getuigen, bekenden van de beheerder, waaronder zijn dochter, die zeggen dat ze geluid hebben gehoord bij de deur en meerdere jongens aan die deur hebben zien sjorren. Een stond op de uitkijk. 

Dat kan Joris zijn geweest. Joris ontkent echter in alle toonaarden dat hij en zijn vrienden samen hebben bedacht in te breken in die schuur. Twee vrienden verklaren hetzelfde als hij. De jongen die volgens Joris bij de deur is geweest, zegt dat ze van plan waren om in de schuur te gaan chillen. 

Dit is alles wat er is. 

Geen bewijs voor poging inbraak

Joris is een puber. Hij is schoolgaand. Althans dat was hij voordat de scholen dicht gingen in verband met de corona-uitbraak. Hij voetbalt normaal veel. Nu al weken niet, met dank aan het coronavirus. 

Dat deze pubers zich verveelden en wat aan het rondhangen waren in hun woonplaats, vind ik alleszins invoelbaar. Ik kan me niet voorstellen dat dit echt een zaak wordt, ook niet als wel blijkt dat deze jongens wat zouden zijn doorgeschoten in baldadigheid. Omdat er in mijn ogen vrij weinig is gebeurd.

Ik zie geen bewijs voor een poging tot inbraak in vereniging. En los daarvan vind ik dat Joris voldoende is gestraft door zijn aanhouding en verblijf in de politiecel, op zijn jonge leeftijd. Als er al een les te leren is, heeft Joris dat gedaan. 

Sepotverzoek

Dat probeer ik ook aan de officier van justitie uit te leggen. In mijn uitgebreide verzoek de zaak te seponeren. De officier laat weten het grotendeels met mij eens te zijn door de poging inbraak te seponeren. De zaak gaat nog steeds door naar Halt. Nu voor een poging vernieling in vereniging. Ik besluit daarop deze officier te bellen. We hebben onze standpunten telefonisch uitgewisseld. De uitkomst is dat de zaak toch nog een keer wordt gewikt en gewogen. 

Ik hoop echt dat de zaak alsnog wordt geseponeerd. Mocht dat niet zo zijn, dan weet ik nog niet of het wel of geen zaak bij de kinderrechter wordt. Het frustrerende is dat een veroordeling niet helemaal uitgesloten is, omdat de opvoedkundige tik nog steeds in het jeugdstrafrecht wordt uitgedeeld. Een veroordeling en straf kan ik in die wetenschap niet 100% uitsluiten. Joris en zijn ouders zouden daarom kunnen besluiten toch in zee te gaan met de door de officier gewenste Halt afdoening. Ter voorkoming van een aantekening op het strafblad van de jonge Joris.Die beslissing is begrijpelijk. En toch druist dat – nog steeds – in tegen mijn rechtsgevoel. Over botsing met de wet gesproken… 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de rechten van gedetineerde ouders. Lees die via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (5): liquidaties

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 24 juni gaat het over liquidaties.

Afrekeningen in het criminele milieu. We worden er geregeld door opgeschrikt. Er vallen slachtoffers. En mogelijke daders worden opgepakt. Ik verdedig met enige regelmaat verdachten in deze tak van het strafrecht. Daar rol je in naarmate je wat langer strafrechtadvocaat bent. 

Woning, werk, wijf

Ik was piepjong toen ik advocaat werd. Pas 22 jaar oud. Ik begon bij een gedegen advocatenkantoor. De commerciële civiele praktijk lag mij niet. Schriftelijk procederen, met als inzet veelal geld. Ik wilde mensen helpen die van hun vrijheid werden beroofd. De underdog helpen in zijn of haar strijd tegen de machtige overheid. Dat lukte daar niet. Dus besloot ik te solliciteren bij strafrechtkantoren. Bij Gerard Hamer kon ik aan de slag. Ik was toen 25. Nog steeds een kuiken. Maar ik kon mij goed staande houden. In de grote zaken waarbij ik Gerard assisteerde, maar ook in de kleine zaken die ik zelfstandig deed. In de jaren daarop bouwde ik mijn eigen praktijk uit. De jonge klantjes werden groot. Sommigen zag ik na een enkel vergrijp niet meer terug. Anderen zag ik vaak terug. Meestal tot het moment daar was dat er stabiliteit in hun levens ontstond door de aanwezigheid van wat gekscherend de drie w’s wordt genoemd: woning, werk, wijf, of vrouw natuurlijk. Doorgaans gebeurde dit rond hun 30elevensjaar. Deze klanten zie je letterlijk opgroeien. Ondertussen zien zij jou meer ervaren worden. 

Nog weer andere klanten zag ik uitgroeien tot “grote” jongens. Dat waren de jongens die ooit mijn praktijk binnen kwamen met diefstalletjes, maar dan ineens voor een gewapende overval, drugsinvoer of bijvoorbeeld een schietincident. En dan zijn er natuurlijk tal van andere klanten die de revue passeren. 

Liquidatie cliënt: Omar

Recent werd ik op zondagochtend wakker van een melding van mijn telefoon. Het was een appje van een zus van een klant die ik sinds zijn puberteit ken. Heel lang dus. De inhoud drong eigenlijk niet helemaal tot me door: “hierbij wil ik u laten weten dat Omar vannacht is overleden”. Mijn eerste reactie was: “Echt?” en “Hoe dan?” Mijn tweede reactie was kijken op ad.nl. Daar las ik over een liquidatie in Amsterdam. Toen wist ik dat het slachtoffer Omar was. 

Omar stond namelijk al jaren op een zgn. “dodenlijst”. Dat wist hij. Er was al een aanslag op hem gepleegd. Die was mislukt. Dit keer is het wel dodelijk raak. 

Over Omar wordt veel gesuggereerd. Op straat. In de media. Enkele uren na zijn overlijden lees ik groot in het nieuws dat “Crimineel Omar is geliquideerd”. Zo’n bericht komt hard binnen bij zijn nabestaanden. Ouders, broers, zussen die vol verbijstering en vol verdriet plots in een mallemolen terecht zijn gekomen. Al die negatieve berichtgeving past daar niet bij. Ook ik dacht toen ik het las “moet dat nou zo?”, terwijl ik echt wel weet dat het journalistiek gezien door de beugel kan.

Omar past niet in het plaatje typische zware jongen of crimineel. Op straat zou je hem niet opmerken. Hij is geen opvallende verschijning. Draagt geen dure merkkleding of dure sieraden of horloges. Rijdt niet in dure auto’s. Heeft geen forse bouw. Hij heeft een vriendelijke, rustige uitstraling. Een gewone jongen om te zien. 

Onschuldpresumptie

Voor de strafrechtadvocaat in mij is vooral relevant dat alle grootse zaken waarmee Omar al jaren in verband wordt gebracht, tot op de dag van vandaag niet meer en niet minder zijn dan geruchten. In de media. En kennelijk in het criminele circuit. Voor geen van die zaken, zoals het plegen van aanslagen op horecagelegenheden, is hij strafrechtelijk vervolgd. Hij is er nooit voor opgepakt, noch voor in voorlopige hechtenis genomen. En dan ben je in ons land, in ons rechtssysteem, onschuldig. Je bent pas schuldig als het tegendeel is bewezen. Zover is het bij Omar nooit gekomen. En bovendien die geruchten, want meer dan dat zijn het niet, zijn helemaal niet nieuw, die zijn al van jaren geleden.  

Ik ga niet beweren dat Omar geen strafblad heeft. Dat heeft hij wel. Daar staan ook veel veroordelingen op. Maar voor veel minder erge zaken dan waarmee zijn naam telkens in verband wordt gebracht. 

Vorig jaar ben ik nog met hem naar de rechtbank geweest. Hij zei toen tegen een rechter dat hij vanaf zijn dertigste een regelmatiger leven wilde leiden. Ik had hem graag dat rustigere leven zien leiden. Hem niet meer met zaken in mijn praktijk getroffen. En hem in de categorie van de 3 w’s kunnen plaatsen. Zover is het niet gekomen. Hij is slechts 29 jaar oud geworden. 

Het is vrij onwerkelijk dat hij er van het ene op het andere moment niet meer is. Ook al zat het er misschien aan te komen. 

Liquidatiezaken

Nu sta ik geregeld mensen bij die ervan worden verdacht iemand anders te hebben gedood. Als De Cock de verdachte heeft opgepakt, begint mijn werk: Klopt het allemaal wel wat de politie heeft onderzocht en als bewijs van daderschap presenteert? Is mijn klant wel terecht opgepakt? Is het bewijs werkelijk voldoende? Welke strategie gaan we voeren. Gaat de klant wel of niet verklaren? Welke getuigen horen we wel, welke misschien juist niet. Is ander onderzoek nodig? Het puzzelen naar een pleidooi dat inhoudelijk helemaal klopt, etc. Daarnaast bereid je je klant goed voor op politieverhoren, op zittingen, confrontaties met nabestaanden en de aanwezige pers. En op de hoge straf die bij een veroordeling volgt. Het sluitstuk van de verdediging is ervoor zorgen dat de straf die wordt opgelegd past. Bij de zaak, en bij de klant. Al die facetten komen bij elkaar in die grote zaken. Daar word ik enthousiast van. 

Last van gevoelens van wroeging naar slachtoffers of nabestaanden heb ik dan totaal niet. 

Reza

Zo heb ik vorig jaar Reza bijgestaan. Deze jongen is samen met iemand anders na een wilde achtervolging aangehouden in een auto. Die auto hebben getuigen zien wegrijden bij een brandende auto. De politie is toen ingeschakeld. Die hadden net een melding ontvangen over een in een auto doodgeschoten persoon. Eén en één was toen snel twee. Er is door de politie veel belastend bewijs verzameld. Het OM had de zaak behoorlijk rond. 

Reza heeft geen openheid van zaken gegeven. Bij de politie niet, en op zitting niet. Hij is blijven zwijgen. Dat hebben wij samen besloten. 

Er zat een flinke veroordeling aan te komen. Dat was te voorzien. Ik had Reza voorbereid op een strafeis tussen de 22 en 24 jaar. De eis van het OM op de zitting: 23 jaar. Reza kreeg twintig jaar gevangenisstraf. Bijna net zoveel straf als hij oud was. Die straf heeft hij geaccepteerd. 

Hoge straffen

Dat hoge straffen worden opgelegd voor liquidaties is terecht. Mits het bewijs waterdicht is. En toch vind je het als advocaat slikken als een klant zo’n forse straf om zijn oren krijgt. Dat heeft alles te maken met de band die je in de loop van de procedure met je klant opbouwt. Het feit waarvan iemand wordt verdacht staat in de strafzaak centraal. In het vele contact dat je als advocaat met je cliënt hebt, gaat het niet steeds over die verdenking. Je leert elkaar kennen en je praat over andere, normale, dingen. Daarbij zie je iemand die van iets heel ergs wordt verdacht en het misschien ook heeft gedaan. Je ziet tegelijkertijd een persoon met een eigen verhaal. Dat maakt mijn werk persoonlijk. En ook waardevol. 

Ondertussen ben ik ook gewoon een mens. Vandaag voel ik me bedrukt omdat een klant met wie ik een geschiedenis heb, is gedood. Morgen kan ik worden gebeld door een klant die is opgepakt op verdenking van een liquidatie. En dan haast ik mij naar de startblokken. Zo groot kan het contrast zijn. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de verhoging van de maximumstraf voor doodslag. Die leest u via deze link.

Nancy Dekens in Panorama (3): in beslag genomen goederen

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 10 juni gaat het over in beslag genomen goederen.

Toestemming geven om te doorzoeken? Let op!

Het moet behoorlijk overrompelend zijn geweest. Drie maanden geleden stond de politie bij de moeder van een voor mij toekomstige klant thuis ineens aan de deur. De boodschap? Als de moeder geen toestemming gaf om de kamer van haar 19-jarige zoon te doorzoeken zouden ze terug komen met een huiszoekingsbevel. Het hele huis zouden ze dan overhoop halen, dat wilde ze toch zeker niet? Moeder was zeer geïntimideerd. Ze gaf toestemming die kamer te doorzoeken. Ze had er totaal geen rekening mee gehouden dat de politie in de slaapkamer van haar 19-jarige zoon spullen zou aantreffen die verboden waren of verdacht zouden zijn. Dat gebeurde helaas wel. 

De politie trof in die slaapkamer een kluis aan met daarin meer dan € 12.000,00. Voor een jonge knul is dat een behoorlijke hoeveelheid contant geld. Daarnaast wordt een geldtelmachine en een paar wikkels cocaïne in de slaapkamer aangetroffen. Alles neemt de politie mee, met inbegrip van de kluis zelf. Net als een laptop en mobiele telefoon. Als de politie weg is besluit de moeder mij in te schakelen.

Zij voelde zich rot dat door haar toedoen haar zoon werd opgepakt door wat er in zijn kamer lag. De verdenking: drugshandel en witwassen. Aan het geven van die toestemming voor de doorzoeking was op dat moment niets meer te veranderen. Aan de vondst van die spullen evenmin. Dus probeerde ik haar gerust te stellen en verzekerde haar ervan dat ik er alles aan zou doen om haar zoon goed te helpen.

Na een nacht in de cel en een paar verhoren mocht die jongen naar huis. Dat was toen het belangrijkste. De in beslag genomen spullen bleven achter op het politiebureau en zouden nader worden onderzocht. Dat is op zich normaal. 

In beslag genomen goederen terugkrijgen

Zes weken later wil cliënt zijn spullen terug. Het gaat hem vooral om zijn telefoon en laptop. Dat hij daar dan al anderhalve maand niet over kan beschikken, begint zo onderhand behoorlijk onhandig te worden. Dat begrijp ik wel. Het Openbaar Ministerie wil echter die spullen nog niet terug geven. Zicht op een inhoudelijke zitting is er niet. Als je niets doet, blijven de spullen simpelweg onder beslag. En dat kan lang duren. 

De route die resteert is de rechtbank verzoeken de goederen terug te geven, in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Die procedure zet ik in werking. De zitting rondom de afwikkeling van het beslag wordt gepland. Maar dan gebeurt er iets heel bijzonders. Ons land valt ineens ten prooi aan het coronavirus en voor we het weten verkeren we in een “intelligente lockdown”. Voor gerechtelijke procedures houdt dat in dat ontzettend veel niet urgente zaken van de zitting worden gehaald, tot nader order. Beslagzaken worden als niet urgent beschouwd.  

De officier van justitie besluit de laptop en de telefoon terug te geven. Ik laat mijn cliënt weten dat hij deze spullen snel terug krijgt. 

Maar vervolgens gebeurt er ruim een week helemaal niets. 

Geduld hebben?

Mijn cliënt laat mij intussen weten dat hij die laptop dringend nodig heeft voor het digitale onderwijs dat hij moet gaan volgen, nu fysiek onderwijs door alle coronabeperkingen voorlopig niet plaatsvindt. Dat hij die laptop voor zijn studie nodig heeft, laat ik de officier van justitie vervolgens weer weten. Er zijn dan nog drie werkdagen voordat het digitale onderwijs daadwerkelijk begint. Voldoende tijd om de teruggave te realiseren, zou je denken. 

Niets is echter minder waar. De politie laat mij per mail weten dat de zaak nog loopt en mijn cliënt wat geduld moet hebben. In de mail stond dat ik me volgens de politie beter druk moest maken om belangrijkere zaken dan het afwikkelen van dit beslag. Inwendig ontplofte ik toen toch wel een beetje. Ik wil namelijk niets liever dan mij druk maken om andere zaken die mijn tijd ook nodig hebben. Ik heb er namelijk genoeg. Maar ik heb wel te maken met een cliënt die weken eerder te horen heeft gekregen dat de officier van justitie zijn laptop en telefoon terug zou geven. Wat vervolgens niet gebeurt. Voor mijn klant is het terugkrijgen van zijn laptop en telefoon echt belangrijk. Want het digitale onderwijs is begonnen. En hij heeft geen andere computer tot zijn beschikking. 

Ik heb de mail van de agent een uurtje laten bezinken. En vervolgens heb ik die agent uitgelegd hoe belangrijk het terugkrijgen van die spullen voor mijn cliënt is, en dat ik als advocaat dat wel serieus móet nemen. Dat dat een kernelement van mijn werk is. De reactie die volgde was begripvol. Maar ondertussen is die laptop, weer anderhalve week later, nog steeds niet terug. 

En dan wordt de zaak geseponeerd…

Nu zult u mogelijk ook denken: die knul is toch niet voor niets opgepakt? En eigen schuld, dikke bult, etc. De doorzoeking is rechtmatig gebeurd, door de toestemming van de moeder. Maar of het nou echt tot iets gaat leiden in strafrechtelijke zin, anders dan bewijs voor het aanwezig hebben van een paar wikkels coke, is nog maar de vraag. 

Ik maak het vaak mee dat mensen worden opgepakt en kort daarna weer worden vrijgelaten. De verdenking wordt dan geseponeerd. Dan is de strafzaak klaar. Als er goederen in beslag zijn genomen, gaat de afwikkeling ook in die zaken bepaald niet voortvarend. Denk aan telefoons, laptops, auto’s, etc. Spullen die je nodig hebt. En dus terug wilt hebben. 

Ondertussen is het tegelijk zo dat als je spullen dan van het Openbaar Ministerie terug mogen, en daar een besluit over ligt van het Openbaar Ministerie, of van de rechter, de feitelijke teruggave binnen 10 werkdagen concreet moet zijn gerealiseerd. En dat gebeurt te vaak niet binnen die periode. Daar kun je als advocaat vrij weinig tegen doen. Behalve bellen, mailen, mopperen, je opwinden en dat soort dingen. Je klant staat in zijn recht, maar krijgt het niet. 

Niet iedereen maakt zich daar druk om. En dat is maar goed ook. Maar voor die mensen die met smart iets nodig hebben, moet je het wel proberen te regelen.  En dat is een zeer tijdrovende gruwel. Het zou fijn zijn als er wat meer begrip is bij de politie en bij het Openbaar Ministerie, voor de mensen die dit overkomt. In plaats van dat je het gevoel krijgt dat je loopt te zeuren om niets. 

Kern van het strafrecht is dat het gaat om mensen, niet om apparaten. En dat lijken we wel eens uit het oog te verliezen. Ik zo nu en dan overigens ook. 

Ik hoop dat wanneer dit artikel wordt geplaatst, mijn klant zijn telefoon en laptop eindelijk terug heeft. De desbetreffende agent heeft inmiddels laten weten ermee aan de slag te gaan… 

Geef geen toestemming

Het is goed om u te realiseren dat wanneer u wordt gevraagd om ergens toestemming voor te geven, elke vondst van verdovende middelen of verboden goederen, rechtmatig is. 

In deze zaak gaat het om toestemming voor het doorzoeken van een slaapkamer. Maar u kunt ook denken aan een stopteken dat wordt gegeven als u een auto bestuurt, u om uw rijbewijs wordt gevraagd en de politie ruikt bijvoorbeeld hennep en vraagt of u de achterbak open wilt doen. Wat u doet. En daarin ligt drugs, contant geld en bijvoorbeeld een wapen. 

Als u toestemming heeft gegeven, kan hier geen inhoudelijk verweer meer tegen worden gevoerd. Terwijl het in dat stadium maar de vraag is of de politie deze bevoegdheid op dat moment heeft. 

Dit geldt ook voor het geven van bijvoorbeeld een toegangscode voor uw telefoon, of vrijwillig afgeven van DNA. In die situatie bent u doorgaans wel aangehouden en voorzien van een advocaat die u helpt en u dit allemaal uitlegt. 

En zo zijn er wel meer situaties denkbaar waarin u wordt gevraagd ergens aan mee te werken. 

Mijn boodschap: Laat u niet gek maken, en geef niet te lichtvaardig uw toestemming ergens voor. De gevolgen kunnen heel vervelend uitpakken.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een andere blog, waarin meer wordt uitgelegd over de soorten beslag. Lees die via deze link. 

Nancy Dekens in Panorama (2): drugs op festivals

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 3 juni gaat het over drugs op festivals.

In 22 jaar tijd verandert veel

Dit jaar zit ik 22 jaar in het vak. Toen ik advocaat werd was ik amper 22 jaar oud. Veel te jong. Onderhand betrap ik mezelf er zo nu en dan op dat ik terug denk aan de tijd dat ik zelf begin 20 was. En na een weekendje stappen weleens wakker werd met knallende koppijn… Niet alleen van teveel drank, maar ook van de stomme dingen die mijn vrienden en ik hadden uitgehaald. Incidenten waar de politie ook weleens bij ten tonele verscheen, maar na een vermanende reprimande weer vertrok. Hoe anders is het nu? Het lijkt wel alsof we nog maar weinig door de vingers willen zien. 

Niet zo lang geleden had ik zitting bij de politierechter. Mijn cliënte Loes moest voorkomen omdat ze welgeteld 6 xtc pilletjes bij zich had op Mysteryland, ruim twee jaar geleden. Haar verhaal was dat haar vrienden haar voor de entree hadden gevraagd de pilletjes bestemd voor iedereen mee naar binnen te nemen. En dat had ze gedaan. 

Het festival en de veiligheidsfouillering

Voordat je het festivalterrein op mag, word je onderworpen aan een toegangscontrole. Dit wordt ook wel “veiligheidsfouillering” genoemd. Deze controle wordt niet verricht door opsporingsambtenaren maar door particuliere beveiligers. Die hebben niet dezelfde bevoegdheden als opsporingsambtenaren. Maar feitelijk gezien mag je het terrein niet op als je niet meewerkt. 

Loes werd bij de ingang gevraagd of zij verdovende middelen bij zich had. Zij schrok zich een hoedje en antwoordde direct bevestigend. Als zij met “nee” had gereageerd, was het maar de vraag of die pillen waren gevonden. De procedure is dat je dan oppervlakkig mag worden “afgetast”. Er mag geen grondige fouillering plaatsvinden. Over wat oppervlakkig aftasten is, kan worden gediscussieerd. Feit is dat wanneer de beveiliging drugs bij je aantreft, er een probleem is met justitie. De drugs ben je sowieso kwijt. 

En de politie wordt ingeschakeld. Die is op festivals standaard aanwezig. Je kunt nadat je bent verhoord ter plekke een strafbeschikking uitgereikt krijgen. Door een officier van justitie of een assistent officier van justitie die ook ter plaatse is. Je doet er verstandig aan, als dit je overkomt, je door een advocaat te laten adviseren over het wel of niet accepteren van die strafbeschikking. Afhankelijk van jouw specifieke situatie.

De strafbeschikking

Je hebt twee weken de tijd om verzet in te stellen. Dan staat de strafbeschikking nog niet vast. En wordt het een strafzaak. Waar je kunt proberen de gevolgen zo beperkt mogelijk te houden. Het accepteren van een strafbeschikking, betekent een aantekening op je strafblad. Voor een opiumwetdelict. Dat kan vervelende gevolgen hebben, op diverse gebieden. Bijvoorbeeld bij aanvragen van een verklaring omtrent gedrag (vog), of om zonder problemen naar de Verenigde Staten te kunnen reizen. Veel mensen realiseren zich niet dat een strafbeschikking wezenlijk verschilt van een gewone bekeuring. Een bekeuring staat niet op je strafblad, maar een strafbeschikking dus wel. 

Terug naar Loes. Op de vraag van de beveiliger bij de ingang van Mysteryland of zij verdovende middelen bij zich had, zei ze “ja”. Dat was voor haar het einde van het feest. Ze kreeg een strafbeschikking uitgereikt ter hoogte van € 500. Daar was ze het niet mee eens. Zo kwam ze bij mij. 

Ook keurige meisjes gebeurt dit

Loes is een keurig net meisje, van dan 19 jaar oud. Ze woont nog thuis bij haar ouders. Er zijn geen eerdere politiecontacten. Ze volgt een toerisme opleiding. Voor die opleiding moet ze op stage. En voor die verplichte stages moet ze kunnen beschikken over een vog. Ze was toen ik haar vlak na haar aanhouding ontmoette heel erg overstuur. Loes was bang dat ze door die toestand met die paar pilletjes geen vog meer zou kunnen krijgen en dat ze haar opleiding niet zou kunnen afronden. Ze zag haar hele toekomst in duigen liggen. Nu vond ik die reactie wat over the top, maar ik vond het eerlijk gezegd ook wel overdreven dat zij voor die paar pilletjes een strafblad zou krijgen wat lang aan haar zou blijven kleven. Ik dacht eerlijk gezegd dat ik de officier van justitie wel zover zou kunnen krijgen om deze vervolging gelet op haar persoonlijke omstandigheden niet door te zetten. Dat krijg ik bij ernstigere verwijten best met enige regelmaat voor elkaar. Dus ik stelde verzet in en vroeg de officier de zaak in te trekken. In vakjargon: seponeren. 

Tot mijn verrassing was de officier van justitie daar absoluut niet toe bereid. De hoeveelheid pillen betrof een dealerindicatie. Ik roep nog even terug in de herinnering: het waren niet meer en niet minder dan 6 pilletjes! Dealerindicatie dus. 

Loes is geen dealer!

Nu heb ik in mijn werkzame bestaan al heel wat dealers de revue zien passeren in mijn praktijk, zowel groot als klein. Deze cliënte is geen dealer. Ook niet één vermomd in schaapskleren. 

Maar goed, ruim twee jaar na het festival moesten we alsnog naar de rechter. De opleiding heeft Loes inmiddels afgerond. De verstreken tijd heeft niet geleid tot minder emoties en spanning. Loes was nog net zo overstuur als toen we elkaar voor het eerst ontmoetten. Huilend zat ze aan mijn bureau, 21 dan, met haar vader. Het strafblad in het vooruitzicht, haar toekomst, maar ook angst voor de zitting en het gesprek met de rechter. Ze zag er enorm tegenop. 

Ik was in die periode een pleidooi aan het voorbereiden in een grote strafzaak met een strafdreiging van meer dan twintig jaar. Dit zaakje kwam mij eigenlijk slecht uit. Ik had alle tijd die er was nodig voor die grote zaak. Maar dat kon ik natuurlijk niet aan Loes laten blijken. Want elke cliënt, hoe groot of klein zijn of haar zaak ook is, heeft recht op de volle aandacht van de advocaat. 

Ik nam de tijd en probeerde haar gerust te stellen. Dat lukte mij niet. 

Veel emotie

Op de zitting was ze wederom, of beter gezegd: nog steeds, behoorlijk over haar toeren. Ze had haar vader, moeder én haar vriend mee genomen om haar te steunen. Ook hadden we een brief geregeld van haar vrienden die mee waren naar het festival. Zij gaven in die brief toe dat de pilletjes die Loes bij haar had voor hen allemaal bestemd waren. Het mocht allemaal niet baten. 

De officier van justitie vond nog steeds dat er een straf moest volgen, wel een lagere dan eerder was aangeboden. Nu zou cliënte niet € 500 maar € 150 moeten betalen. Had ze dit maar niet moeten doen. Ze wist toch wel dat het niet mocht? En bij een afgewezen vog aanvraag kon ze altijd in bezwaar… zo luidde het requisitoir. 

Het – zij het wellicht beperkte – strafblad was ineens dichtbij. 

Het oordeel van de politierechter

De politierechter was het met mij eens dat in dit geval geen straf moest worden opgelegd. Cliënte was genoeg gestraft en had zichtbaar enorme moeite met de strafvervolging die lang op zich had laten wachten. De rechter probeerde Loes op de enige manier die nog resteerde gerust te stellen; door haar schuldig te verklaren zonder het opleggen van straf. In de hoop dat de vog’s aan deze cliënte zullen worden verstrekt zonder al te veel gedoe. Want een toepassing van artikel 9a wordt wel vermeld op je strafblad. 

De rechter had geen andere keuze. Want de zaak lag op de tafel. Het OM was niet bereid gebleken de zaak te seponeren. Dan móet de rechter recht spreken. En het feit kon nu eenmaal bewezen worden. Zo simpel kan strafrecht zijn. 

Ik had het deze cliënte gegund dat haar onbezonnen daad onbestraft was gebleken. En dat zij hier jaren later nog eens met het schaamrood op de kaken aan terug had kunnen denken, zonder de spanning over eventuele verstrekkende gevolgen voor haar toekomst. Met die vog is het wel goed gekomen. Althans daar ga ik van uit. Maar recent dienden zich andere vragen aan: Kan ik met een drugsdelict op mijn strafblad de VS inreizen? En: vertel ik op een sollicitatiegesprek als daar naar wordt gevraagd dat ik door een rechter ben veroordeeld? Etc.

Zo levert het bezit van een paar pilletjes telkens weer stress op. 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in het artikel: vrijspraak voor rijden onder invloed.

Dekens & Aytemur Strafrechtadvocaten