Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 24 juni gaat het over liquidaties.
Afrekeningen in het criminele milieu. We worden er geregeld door opgeschrikt. Er vallen slachtoffers. En mogelijke daders worden opgepakt. Ik verdedig met enige regelmaat verdachten in deze tak van het strafrecht. Daar rol je in naarmate je wat langer strafrechtadvocaat bent.
Woning, werk, wijf
Ik was piepjong toen ik advocaat werd. Pas 22 jaar oud. Ik begon bij een gedegen advocatenkantoor. De commerciële civiele praktijk lag mij niet. Schriftelijk procederen, met als inzet veelal geld. Ik wilde mensen helpen die van hun vrijheid werden beroofd. De underdog helpen in zijn of haar strijd tegen de machtige overheid. Dat lukte daar niet. Dus besloot ik te solliciteren bij strafrechtkantoren. Bij Gerard Hamer kon ik aan de slag. Ik was toen 25. Nog steeds een kuiken. Maar ik kon mij goed staande houden. In de grote zaken waarbij ik Gerard assisteerde, maar ook in de kleine zaken die ik zelfstandig deed. In de jaren daarop bouwde ik mijn eigen praktijk uit. De jonge klantjes werden groot. Sommigen zag ik na een enkel vergrijp niet meer terug. Anderen zag ik vaak terug. Meestal tot het moment daar was dat er stabiliteit in hun levens ontstond door de aanwezigheid van wat gekscherend de drie w’s wordt genoemd: woning, werk, wijf, of vrouw natuurlijk. Doorgaans gebeurde dit rond hun 30elevensjaar. Deze klanten zie je letterlijk opgroeien. Ondertussen zien zij jou meer ervaren worden.
Nog weer andere klanten zag ik uitgroeien tot “grote” jongens. Dat waren de jongens die ooit mijn praktijk binnen kwamen met diefstalletjes, maar dan ineens voor een gewapende overval, drugsinvoer of bijvoorbeeld een schietincident. En dan zijn er natuurlijk tal van andere klanten die de revue passeren.
Liquidatie cliënt: Omar
Recent werd ik op zondagochtend wakker van een melding van mijn telefoon. Het was een appje van een zus van een klant die ik sinds zijn puberteit ken. Heel lang dus. De inhoud drong eigenlijk niet helemaal tot me door: “hierbij wil ik u laten weten dat Omar vannacht is overleden”. Mijn eerste reactie was: “Echt?” en “Hoe dan?” Mijn tweede reactie was kijken op ad.nl. Daar las ik over een liquidatie in Amsterdam. Toen wist ik dat het slachtoffer Omar was.
Omar stond namelijk al jaren op een zgn. “dodenlijst”. Dat wist hij. Er was al een aanslag op hem gepleegd. Die was mislukt. Dit keer is het wel dodelijk raak.
Over Omar wordt veel gesuggereerd. Op straat. In de media. Enkele uren na zijn overlijden lees ik groot in het nieuws dat “Crimineel Omar is geliquideerd”. Zo’n bericht komt hard binnen bij zijn nabestaanden. Ouders, broers, zussen die vol verbijstering en vol verdriet plots in een mallemolen terecht zijn gekomen. Al die negatieve berichtgeving past daar niet bij. Ook ik dacht toen ik het las “moet dat nou zo?”, terwijl ik echt wel weet dat het journalistiek gezien door de beugel kan.
Omar past niet in het plaatje typische zware jongen of crimineel. Op straat zou je hem niet opmerken. Hij is geen opvallende verschijning. Draagt geen dure merkkleding of dure sieraden of horloges. Rijdt niet in dure auto’s. Heeft geen forse bouw. Hij heeft een vriendelijke, rustige uitstraling. Een gewone jongen om te zien.
Onschuldpresumptie
Voor de strafrechtadvocaat in mij is vooral relevant dat alle grootse zaken waarmee Omar al jaren in verband wordt gebracht, tot op de dag van vandaag niet meer en niet minder zijn dan geruchten. In de media. En kennelijk in het criminele circuit. Voor geen van die zaken, zoals het plegen van aanslagen op horecagelegenheden, is hij strafrechtelijk vervolgd. Hij is er nooit voor opgepakt, noch voor in voorlopige hechtenis genomen. En dan ben je in ons land, in ons rechtssysteem, onschuldig. Je bent pas schuldig als het tegendeel is bewezen. Zover is het bij Omar nooit gekomen. En bovendien die geruchten, want meer dan dat zijn het niet, zijn helemaal niet nieuw, die zijn al van jaren geleden.
Ik ga niet beweren dat Omar geen strafblad heeft. Dat heeft hij wel. Daar staan ook veel veroordelingen op. Maar voor veel minder erge zaken dan waarmee zijn naam telkens in verband wordt gebracht.
Vorig jaar ben ik nog met hem naar de rechtbank geweest. Hij zei toen tegen een rechter dat hij vanaf zijn dertigste een regelmatiger leven wilde leiden. Ik had hem graag dat rustigere leven zien leiden. Hem niet meer met zaken in mijn praktijk getroffen. En hem in de categorie van de 3 w’s kunnen plaatsen. Zover is het niet gekomen. Hij is slechts 29 jaar oud geworden.
Het is vrij onwerkelijk dat hij er van het ene op het andere moment niet meer is. Ook al zat het er misschien aan te komen.
Liquidatiezaken
Nu sta ik geregeld mensen bij die ervan worden verdacht iemand anders te hebben gedood. Als De Cock de verdachte heeft opgepakt, begint mijn werk: Klopt het allemaal wel wat de politie heeft onderzocht en als bewijs van daderschap presenteert? Is mijn klant wel terecht opgepakt? Is het bewijs werkelijk voldoende? Welke strategie gaan we voeren. Gaat de klant wel of niet verklaren? Welke getuigen horen we wel, welke misschien juist niet. Is ander onderzoek nodig? Het puzzelen naar een pleidooi dat inhoudelijk helemaal klopt, etc. Daarnaast bereid je je klant goed voor op politieverhoren, op zittingen, confrontaties met nabestaanden en de aanwezige pers. En op de hoge straf die bij een veroordeling volgt. Het sluitstuk van de verdediging is ervoor zorgen dat de straf die wordt opgelegd past. Bij de zaak, en bij de klant. Al die facetten komen bij elkaar in die grote zaken. Daar word ik enthousiast van.
Last van gevoelens van wroeging naar slachtoffers of nabestaanden heb ik dan totaal niet.
Reza
Zo heb ik vorig jaar Reza bijgestaan. Deze jongen is samen met iemand anders na een wilde achtervolging aangehouden in een auto. Die auto hebben getuigen zien wegrijden bij een brandende auto. De politie is toen ingeschakeld. Die hadden net een melding ontvangen over een in een auto doodgeschoten persoon. Eén en één was toen snel twee. Er is door de politie veel belastend bewijs verzameld. Het OM had de zaak behoorlijk rond.
Reza heeft geen openheid van zaken gegeven. Bij de politie niet, en op zitting niet. Hij is blijven zwijgen. Dat hebben wij samen besloten.
Er zat een flinke veroordeling aan te komen. Dat was te voorzien. Ik had Reza voorbereid op een strafeis tussen de 22 en 24 jaar. De eis van het OM op de zitting: 23 jaar. Reza kreeg twintig jaar gevangenisstraf. Bijna net zoveel straf als hij oud was. Die straf heeft hij geaccepteerd.
Hoge straffen
Dat hoge straffen worden opgelegd voor liquidaties is terecht. Mits het bewijs waterdicht is. En toch vind je het als advocaat slikken als een klant zo’n forse straf om zijn oren krijgt. Dat heeft alles te maken met de band die je in de loop van de procedure met je klant opbouwt. Het feit waarvan iemand wordt verdacht staat in de strafzaak centraal. In het vele contact dat je als advocaat met je cliënt hebt, gaat het niet steeds over die verdenking. Je leert elkaar kennen en je praat over andere, normale, dingen. Daarbij zie je iemand die van iets heel ergs wordt verdacht en het misschien ook heeft gedaan. Je ziet tegelijkertijd een persoon met een eigen verhaal. Dat maakt mijn werk persoonlijk. En ook waardevol.
Ondertussen ben ik ook gewoon een mens. Vandaag voel ik me bedrukt omdat een klant met wie ik een geschiedenis heb, is gedood. Morgen kan ik worden gebeld door een klant die is opgepakt op verdenking van een liquidatie. En dan haast ik mij naar de startblokken. Zo groot kan het contrast zijn.
Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de verhoging van de maximumstraf voor doodslag. Die leest u via deze link.