Nancy Dekens in Panorama (6): jeugdstrafrecht

Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 1 juli gaat het over het jeugdstrafrecht.

Een stuk fietsen

Vorige week dinsdagavond was ik klaar om een pittig stuk te fietsen. Niet buiten, maar binnen. Op mijn tacx. De aflevering van Vikings stond al aan. Daar fiets ik lekker hard de virtuele berg mee op. Zwift zocht de door mij gekozen route in Watopia. Toen  ging mijn telefoon. 

Het is een moeder van een 14 jarige knul, Joris, die zojuist is opgepakt met drie vrienden. De verdenking: poging inbraak in vereniging. Of ik hem wil bijstaan. 

Jeugdstrafrecht: botsing

U moet weten dat ik niet vaak minderjarigen bij sta. Vroeger deed ik dat wel. Maar ik botste destijds weleens met ouders. En met kinderrechters. 

Ouders konden teleurgesteld zijn als hun kind niet werd vrijgelaten. Mijn begrip sloeg om in onbegrip als het in de ogen van de ouders aan mijn inzet lag. En niet aan de officier, of de rechter, of henzelf als de raad voor de kinderbescherming een vernietigd advies had geschreven over hoe het er in het gezin aan toe ging. Die ouders uitten hun onvrede over mij dan niet bij mij, maar tegen mijn werkgever. Zo ging dat in die tijd. Ik kan u verzekeren dat ik dat niet heel prettig vond, als ik dan op het matje werd geroepen bij mijn baas. Maar ach, daar leer je van. 

Iets anders was dat sommige kinderrechters in mijn beginjaren bekend stonden als heel erg streng. Dan hield je vol overgave en overtuiging een pleidooi waarom er geen veroordeling maar een vrijspraak moest volgen. En dan werd het veelal een veroordeling. In sommige gevallen was dat zo onterecht dat ik daar dan echt boos over kon zijn. En dat was dan ook wel aan mijn gezichtsuitdrukking te zien.

Zo gebeurde het een keer dat ik door de kinderrechter werd gevraagd even in de zittingszaal achter te blijven terwijl de zaak klaar was. Vervolgens werd mij in niet mis te verstane bewoordingen uitgelegd dat het pedagogische aspect bij kinderen zwaarder woog dan juridisch inhoudelijke verweren. En dat ik dergelijke pleidooien maar beter niet kon voeren bij de kinderrechter. Compleet gedesillusioneerd verliet ik met de staart tussen mijn toga de rechtbank. Ik was toen wel klaar met dat jeugdstrafrecht. Gelukkig kregen we op kantoor iemand die zich volledig wilde toeleggen op jeugdstrafzaken. Zodoende kon ik mij voortaan beperken tot meerderjarigen. 

Boze ouders

Sindsdien heb ik nog sporadisch minderjarigen bijgestaan. 

Nu krijg ik de vraag of ik de 14 jarige Joris wil helpen. Zijn ouders zijn best een beetje boos over zijn aanhouding. Dus temper ik de gemoederen een beetje. En zeg dat ik hem zal bijstaan. Het fietsuurtje dat ik in het vooruitzicht had, komt later wel.

Ik begin met bellen met de politie. Omdat het al avond is, zijn alle jongens in verzekering gesteld. Dat betekent dat ze voor maximaal drie dagen bij de politie mogen blijven. Omdat Joris zo jong is, mag hij thuis slapen. Maar hij moet zich de volgende ochtend stipt om 9 uur melden bij het cellencomplex op het politiebureau. 

Het is coronatijd en veel bijstand vindt telefonisch plaats. De voorzieningen op veel politiebureaus zijn bepaald niet coronaproof. Dat is op het bureau waar Joris is, niet anders. Omdat Joris nog maar 14 is, vind ik telefonische bijstand verlenen echt geen optie. Dus ik ga er naar toe. 

We spreken elkaar in het advocatenkamertje op het arrestantencomplex. Joris is een leuk joch. Blond haar, blauwe ogen. Hoewel hij een stuk langer is dan ik, oogt hij echt als een 14 jarige. Hij is behoorlijk onder de indruk van zijn arrestatie. En van zijn verblijf in de cel. Beiden voor hem de eerste keer. 

De schuur

Zijn verhaal? Hij was aan het chillen met zijn vrienden. Ze verveelden zich en waren wat aan het rondfietsen in de wijk en maakten wat wheelies. Ze zijn bezig met hun mobieltjes. Eén van zijn vrienden loopt naar een schuurdeur toe. Joris hoort “hé”, en kijkt op van zijn telefoon. Die vriend komt terug. Ze gaan allemaal weg. Er rijdt een scooter achter hen aan. Twee jongens zijn dan al weg. De overgebleven jongen en Joris krijgen het een beetje aan de stok met de mensen op de scooter. Joris en zijn vriend worden ter plekke opgepakt door de politie. De andere twee kort daarna ook. 

Ik adviseer Joris dit verhaal te vertellen in het verhoor. En dat is precies wat hij doet. 

Na afloop van het verhoor laat de politie doorschemeren dat dit geen zaak lijkt te worden. Dat lijkt mij terecht. 

Joris moet nog wel terug de cel in, omdat de andere drie jongens nog moeten worden gehoord. En er moet nog wat ander onderzoek worden gedaan. Aan het eind van de middag mag hij naar huis. 

Het jeugdstrafrecht: HALT

De moeder van Joris haalt hem op en belt mij vervolgens met de mededeling dat dit een zgn. Halt zaak wordt. Dat verbaast me. “Halt” betekent dat het Openbaar Ministerie er geen echte strafzaak van maakt, maar dat Joris wel een taakstraf moet gaan verrichten van maximaal 20 uur en mogelijk excuses moet gaan maken aan de beheerder van de schuur. In ruil daarvoor krijg je geen strafblad. Om dit Halt traject in te gaan, moet Joris het strafbare feit bekennen. En zowel hij als zijn ouders moeten het eens zijn met de afdoening via Halt. 

Joris blijft echter volhouden dat hij niets heeft gedaan, dat er geen gezamenlijk plan was, dat hij niet op de uitkijk stond. Hij wil eigenlijk die Halt afdoening niet. Zijn ouders evenmin. Waarom zou Joris excuses moeten maken voor iets wat hij niet heeft gedaan? Ik ben het eigenlijk roerend met ze eens. 

Ik vraag de stukken op bij de officier van justitie. Daar blijkt uit dat alle jongens ervan worden beschuldigd dat ze met elkaar hebben geprobeerd in te breken in die schuur. Daar is aangifte van gedaan. Door de man op de scooter. Dat blijkt de beheerder van de sportclub te zijn waar de desbetreffende schuur bij hoort. En er zijn twee getuigen, bekenden van de beheerder, waaronder zijn dochter, die zeggen dat ze geluid hebben gehoord bij de deur en meerdere jongens aan die deur hebben zien sjorren. Een stond op de uitkijk. 

Dat kan Joris zijn geweest. Joris ontkent echter in alle toonaarden dat hij en zijn vrienden samen hebben bedacht in te breken in die schuur. Twee vrienden verklaren hetzelfde als hij. De jongen die volgens Joris bij de deur is geweest, zegt dat ze van plan waren om in de schuur te gaan chillen. 

Dit is alles wat er is. 

Geen bewijs voor poging inbraak

Joris is een puber. Hij is schoolgaand. Althans dat was hij voordat de scholen dicht gingen in verband met de corona-uitbraak. Hij voetbalt normaal veel. Nu al weken niet, met dank aan het coronavirus. 

Dat deze pubers zich verveelden en wat aan het rondhangen waren in hun woonplaats, vind ik alleszins invoelbaar. Ik kan me niet voorstellen dat dit echt een zaak wordt, ook niet als wel blijkt dat deze jongens wat zouden zijn doorgeschoten in baldadigheid. Omdat er in mijn ogen vrij weinig is gebeurd.

Ik zie geen bewijs voor een poging tot inbraak in vereniging. En los daarvan vind ik dat Joris voldoende is gestraft door zijn aanhouding en verblijf in de politiecel, op zijn jonge leeftijd. Als er al een les te leren is, heeft Joris dat gedaan. 

Sepotverzoek

Dat probeer ik ook aan de officier van justitie uit te leggen. In mijn uitgebreide verzoek de zaak te seponeren. De officier laat weten het grotendeels met mij eens te zijn door de poging inbraak te seponeren. De zaak gaat nog steeds door naar Halt. Nu voor een poging vernieling in vereniging. Ik besluit daarop deze officier te bellen. We hebben onze standpunten telefonisch uitgewisseld. De uitkomst is dat de zaak toch nog een keer wordt gewikt en gewogen. 

Ik hoop echt dat de zaak alsnog wordt geseponeerd. Mocht dat niet zo zijn, dan weet ik nog niet of het wel of geen zaak bij de kinderrechter wordt. Het frustrerende is dat een veroordeling niet helemaal uitgesloten is, omdat de opvoedkundige tik nog steeds in het jeugdstrafrecht wordt uitgedeeld. Een veroordeling en straf kan ik in die wetenschap niet 100% uitsluiten. Joris en zijn ouders zouden daarom kunnen besluiten toch in zee te gaan met de door de officier gewenste Halt afdoening. Ter voorkoming van een aantekening op het strafblad van de jonge Joris.Die beslissing is begrijpelijk. En toch druist dat – nog steeds – in tegen mijn rechtsgevoel. Over botsing met de wet gesproken… 

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de rechten van gedetineerde ouders. Lees die via deze link.

Drugsbezit op festival

Dit jaar zit ik 21 jaar in het vak. Ik was net 22 toen ik advocaat werd. Veel te jong. Onderhand betrap ik mezelf er zo nu en dan op dat ik terugdenk aan de tijd dat ik zelf begin 20 was. En na een weekendje stappen weleens wakker werd met knallende koppijn… niet alleen van teveel drank, maar ook van de stomme dingen die mijn vrienden en ik uitvraten. Incidenten waar de politie ook weleens bij ten tonele verscheen, maar na een reprimande weer vertrok. Hoe anders is het nu? Het lijkt wel alsof we nog maar weinig door de vingers willen zien. 

Vorige week had ik zitting bij de politierechter in Haarlem. Mijn cliënte moest voorkomen omdat ze welgeteld 6 XTC pilletjes bij zich op Mysteryland, alweer twee jaar geleden. Haar verhaal was dat haar vrienden haar hadden gevraagd de pilletjes voor iedereen mee naar binnen te nemen. En dat had ze gedaan. Bij de ingang werd haar gevraagd of ze pillen bij zich had, ze zei “ja” en het was einde feest. Ze kreeg een strafbeschikking uitgereikt, waar ze het niet mee eens was. Ze tekende deze niet. Ze kwam bij mij, waarna ik namens haar verzet instelde.

Verklaring omtrent het gedrag (VOG)

Mijn cliënte is een keurig en net meisje, die op dat moment 19 jaar oud was. Zij heeft geen eerdere politiecontacten en volgt een toerisme opleiding. Voor de verplichte stages die ze moet lopen voor haar opleiding, moet zij kunnen beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Ze was toen ik haar vlak na haar aanhouding ontmoette heel erg overstuur. Ze was bang dat ze geen VOG meer zou kunnen krijgen en dat ze haar opleiding niet zou kunnen afronden. En dat haar hele toekomst in duigen lag. Ik vond het eerlijk gezegd ook wel overdreven dat zij voor die paar pilletjes een strafblad zou krijgen, dat lang aan haar zou blijven kleven. Ik dacht dat ik de officier van justitie wel zover zou krijgen om deze vervolging gelet op haar persoonlijke omstandigheden te seponeren. Dat lukt me bij ernstigere verwijten, bij cliënten zonder strafblad regelmatig. Onlangs nog bij een cliënt die werd verdacht van mensenhandel. 

In dit geval was de officier van justitie tot mijn verrassing onvermurwbaar. Deze zaak werd niet geseponeerd. Dus moesten we bijna twee jaar later naar de zitting. Cliënte is inmiddels 21 jaar oud.

Tijdens de zitting speelden veel emoties bij cliënte. Ze had haar vader, moeder en vriend mee om haar te steunen. 

De officier van justitie vond nog steeds dat er een straf moest volgen, wel een lagere dan eerder was aangeboden. Nu zou ze niet € 500 maar € 150 moeten betalen. Had ze dit maar niet moeten doen. Ze wist toch wel dat het niet mocht? En bij een afgewezen VOG-aanvraag kon ze altijd in bezwaar… 

Het – zij het wellicht beperkte – strafblad was dichtbij. 

Artikel 9a Wetboek van Strafrecht (WvSr)

De politierechter was het gelukkig met mij eens dat in dit geval geen straf moest worden opgelegd. Dat cliënte genoeg was gestraft en zichtbaar enorme moeite had met de strafvervolging die lang op zich had laten wachten. Deze rechter probeerde mijn cliënte op de enige manier die nog resteerde gerust te stellen; door artikel 9a WvSr toe te passen (geen straf, wel bewezenverklaring). In de hoop dat de VOG’s aan deze cliënte zullen worden verstrekt zonder al te veel gedoe. 

Conclusie: jeugdzondes moeten weer gewoon jeugdzondes worden

Jeugdzondes moeten weer gewoon jeugdzondes worden, waar je jaren later nog eens met het schaamrood op de kaken aan terugdenkt, zonder dat het verstrekkende gevolgen heeft gehad voor je toekomst.   

Wordt u, of iemand in uw omgeving, verdacht van bijvoorbeeld drugsbezit? Neem dan contact op met ons kantoor op het nummer 020-2103 232 om de mogelijkheden te bespreken. 

Lees hier meer over Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en over ons specialisme opiumzaken en drugsdelicten.

Nancy Dekens

Advocaat

Dekens & Aytemur Strafrechtadvocaten