Wees geen lama

Over spugen in iemands gezicht tijdens coronapandemie

Pim is vader geworden. Om dat te vieren ging hij ergens in september vorig jaar een borrel drinken met een vriend. Ze besloten na een borrel of wat de stad nog even in te gaan, voor nog een laatste afzakkertje. Dat had Pim beter niet kunnen doen. Hij had al een aardig slokkie op.

In het café werd hem de toegang geweigerd. Dat accepteerde Pim niet. Hij kreeg een woordenwisseling met de barvrouw. Dat Pim niet naar binnen mocht, trok hij niet zo goed. Toen een van de bargasten, een vrouw, zich met de discussie ging bemoeien, spoog hij haar vol in het gezicht. Heel vies natuurlijk. Die vrouw was met haar zoon. Die zoon werd vervolgens boos op Pim. Pim had een whiskyfles in zijn handen en sloeg die jongen daar een paar keer mee in zijn gezicht. De fles brak. De jongen zat onder het bloed.

Pim ontvluchtte vervolgens het café en bracht de nacht niet thuis door. Hij belde mij de volgende ochtend. Wat moest hij doen? De politie was al bij hem thuis aan de deur geweest. Ze zochten hem. Zijn vrouw was boos. Hij schaamde zich rot.

Op mijn advies meldde Pim zich dezelfde dag bij de politie. Na het afleggen van een verklaring mocht hij naar huis. Dat was een meevaller.

Afgelopen week moest hij voorkomen bij de politierechter. Het slaan met de fles werd hem ten laste gelegd als poging zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als mishandeling. Het spugen in het gezicht werd ten laste gelegd als bedreiging met zware mishandeling en als dat niet bewezen kon worden verklaard als belediging.

Over het slaan met de fles in het gezicht, meerdere keren, kan ik kort zijn. Dat is een poging zware mishandeling. Gelukkig viel het letsel nog mee. Anders was het een zware mishandeling. Hier heb ik geen verweer tegen gevoerd. Dat was kansloos.

Het spugen in het gezicht lag anders. Daar zat een interessant verweer in.

Vóór de coronapandemie uitbrak zou je voor het spugen in iemands gezicht niet strafrechtelijk worden vervolgd voor bedreiging. Het is vernederend, het is vies. Een belediging. Een bedreiging leverde het tot maart 2020 niet op.

Corona heeft dat veranderd. Sinds afgelopen maart zijn een aantal “coronaspugers” strafrechtelijk vervolgd. Voor bedreiging en belediging. Het gaat dan om het in gezicht spugen van agenten, een gevangenisdirecteur, spugen in de richting van agenten, praten met consumptie binnen anderhalve meter, hoesten in de richting van iemand binnen anderhalve meter. En in de meeste gevallen werd er iets geroepen in de sfeer van “ik heb corona”, “ik geef je corona”, “hier heb je corona”.

In de voorbeelden in de rechtspraak was het roepen van een dergelijke tekst, in een periode dat ons land corona enorm in zijn greep had, in veel gevallen reden om bedreiging met zware mishandeling bewezen te verklaren. Met flinke gevangenisstraf tot gevolg als waarschuwing voor anderen. Maar een veroordeling volgde ook niet elke keer.

De rechtspraak geeft een wisselend beeld. Een van die zaken ligt nu bij de Hoge Raad. En zal wellicht binnenkort tot een uitspraak leiden die een leidraad zal opleveren voor rechtbanken en gerechtshoven. Die uitspraak is er nu nog niet.

Wat in de zaak van Pim anders maakt ten opzichte van de gepubliceerde uitspraken, is dat Pim niets heeft geroepen in de trant van “hier heb je corona”. Hij heeft om wat voor reden dan ook die vrouw in haar gezicht gespuugd. Waarom hij dat heeft gedaan, kan hij zichzelf ook niet meer goed voor de geest halen. Het is niet iets dat hij vaker heeft gedaan.

Pim deed dit in een periode waarin ons land niet in een lockdown zat. De kroegen waren open, restaurants ook, net als winkels, bioscopen, sportclubs, etc. Het is gebeurd in een periode dat de teugels wat losser waren. En we ons wat minder lieten leiden door corona-angst.

De vrouw maakte zich niet zozeer druk om zichzelf. Ze maakte zich druk om het letsel van haar zoon. Terecht overigens.

Deze omstandigheden maakten dat ik in deze situatie vond dat een veroordeling voor bedreiging niet te lichtvaardig zou moeten volgen. Daar ging ik een stokje voor steken.

De officier van justitie vond het spugen door Pim wel degelijk een bedreiging. En eiste een maandenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met de poging zware mishandeling. Ik heb uitgebreid gepleit waarom ik het spugen wel beledigend vond, maar geen bedreiging.

De politierechter trok zich voordat hij uitspraak deed terug in raadkamer met zijn griffier. Om na te denken over wat er naar voren was gebracht. Na dit beraad werd Pim vrijgesproken van bedreiging. Mijn verweer werd gevolgd.

Daarbij werd door de rechter specifiek opgemerkt dat wanneer Pim de vrouw in maart of april in zijn gezicht had gespuugd, het wel een bedreiging zou zijn geweest.

Als je nu iemand in zijn gezicht spuugt, of de richting van iemand spuugt, levert dat hoogstwaarschijnlijk ook een bedreiging op. Nu corona ons nog meer in zijn greep heeft dan vorig jaar. Ik raad u dan ook aan om u vooral niet als een lama te gedragen en om u te beheersen… voorkomen is beter dan genezen.

Mocht u bijstand nodig hebben, voor dit soort incidenten, of iets anders, kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over de rechten van gedetineerden tijdens corona.

Lees ook

Dekens & Aytemur Strafrechtadvocaten