Ben jij minderjarig? Dat is het eerste wat ik denk als ik Jay voor het eerst ontmoet, de avond dat hij is opgepakt. Een boom van een kerel, hbo-student bedrijfseconomie. Hij blijkt zeventien te zijn en heeft zwartgereden met de metro. Na het uitstappen duwde hij het metropoortje open, waarna er een − voor burgers onhoorbaar − alarm afging. Jay liep door, maar een onverzorgd uitziende, lange, brede man rende achter hem aan. Deze man droeg geen uniform en riep: ‘Hé, stop!’ Jay zette het op een lopen, maar werd na een korte achtervolging door de man ingehaald. De man bleek een controleur van de gemeente te zijn. Hij drukte Jay hardhandig tegen een muur en zei: ‘Altijd weer die Surinamers die ik achterna moet rennen!’
Vervolgens kwam de politie, Jay werd in de handboeien geslagen en hardhandig het politiebusje ingeduwd. Hij verzette zich, vanwege twee diepe schaafwonden op zijn knieën, die hij eerder had opgelopen tijdens een valpartij met de scooter. Hij wilde niet met zijn zere knieën op de grond belanden zodat zijn wonden open zouden springen. Toch viel hij, door het ruwe politieoptreden.
De agent die naast Jay plaatsnam, bracht een nekklem bij hem aan en stompte hem op zijn armen. Onderweg scholden twee van de drie agenten hem uit en lachten om hem. Jay’s bril was door de nekklem eerst diep in zijn oogkas komen te zitten en daarna op de grond gevallen. Jay gaf aan dat zijn ogen begonnen te tranen, maar de politie deed niks. Kortom, er was sprake van politiegeweld en ook nog eens totaal onnodig.
De verdenkingen tegen Jay luiden: verzet bij aanhouding en bedreiging van de politie. Jay zou volgens de politie hebben gezegd dat hij ze nog wel zou pakken en er een traantje bij zou laten tatoeëren. Dat zou betekenen dat hij hen zou vermoorden. Ik ken die uitdrukking niet; Jay trouwens ook niet. Ik adviseer Jay om tijdens het politieverhoor te verklaren wat er precies is gebeurd en daarbij de wonden op zijn knieën te laten zien, evenals de rode verkleuringen op zijn polsen van de handboeien. Dezelfde avond wordt hij vrijgelaten, maar een jaar later moet hij voor de kinderrechter verschijnen.
De kinderrechter veroordeelt Jay, die nooit eerder een strafbaar feit heeft gepleegd, voor beide feiten en legt een forse werkstraf op. Omdat het een onbevredigende uitspraak is, gaan wij in hoger beroep.
Bij het hof hoor ik zowel de controleurs als de politieagenten als getuige. Niemand van hen geeft toe dat er hardhandig is opgetreden bij de aanhouding. Er is volgens hen geen geweld gebruikt, Jay zou niets over wonden aan zijn knieën hebben gezegd en de nekklem viel volgens de politie wel mee. Opvallend is dat een van de agenten zegt dat Jay een traantattoo op zijn wang heeft. Dat klopt niet. Jay heeft helemaal geen tattoo op zijn wang; zelfs geen moedervlek.
Het hof besteedt veel meer tijd en aandacht aan de zaak dan de kinderrechter. Jay herstelt met zijn keurige voorkomen het negatieve beeld dat in het dossier van hem is geschetst. De rechters zien dat ze een intelligente jongeman voor zich hebben die goed uit zijn woorden komt en eerlijk is over zijn eigen aandeel. Vervolgens voer ik een pleidooi waarin ik aangeef dat er geen overtuigend bewijs aanwezig is. Jay heeft geen enkele reden om te liegen en daarnaast staan er feitelijke onjuistheden in het dossier. Zeker, Jay is een boom van een kerel, maar dat betekent niet meteen dat hij gewelddadig is!
Twee weken later horen we de uitspraak: vrijspraak voor de bedreiging en ontslag van alle rechtsvervolging voor het verzet bij zijn aanhouding. We zijn inmiddels twee jaar verder, maar het recht heeft zegegevierd.
Jay is een gefingeerde naam.