Advocaat uitingsdelicten in Amsterdam nodig?

Met regelmaat staat ons kantoor personen bij in zaken die draaien om zogenoemde ‘uitingsdelicten’. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan journalisten of politieke ambtsdragers die bepaalde uitingen hebben gedaan in het kader van hun journalistieke werk, of aan personen die verdacht worden van discriminatie, groepsbelediging of aanzetten tot haat.

Indien u verdacht wordt van een uitingsdelict, is het zaak u zo goed mogelijk te laten informeren over de mogelijke te bewandelen paden. Onze advocaten kunnen u hierbij helpen.

Wat zijn uitingsdelicten?

Alles wat betrekking heeft op de strafrechtelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting kan als een uitingsdelict worden beschouwd.

Zowel het gooien van een verfbom naar de Gouden koets, als een venijnige column op het internet kan betrekking hebben op de vrijheid van meningsuiting. Grenzen van de vrijheid van meningsuiting zijn niet gemakkelijk te stellen en het vergt in beginsel maatwerk om deze grenzen te stellen en te bewaken. Uitingen kunnen in beginsel beledigend zijn voor een individu of een groep, maar in de context gerechtvaardigd zijn. Het kan ook zo zijn dat u vanwege uw deelname aan het publieke debat een grotere mate van vrijheid toekomt.

Indien u wordt verdacht van een van de zogenaamde uitingsdelicten, is het van groot belang dat u zo is spoedig mogelijk (het liefst direct) contact opneemt met ons kantoor om u te informeren over uw rechtspositie en de eventuele voorbereiding van het verhoor en/of proces.

Journalisten en uitingsvrijheid

Een democratische rechtsstaat kan niet bestaan zonder een vrije pers. Toch komt het regelmatig voor dat journalisten in de uitoefening van hun beroep in contact komen met politie en het Openbaar Ministerie.

Regelmatig en vrij recent zijn wij betrokken geweest bij zaken waarbij journalisten zijn aangehouden in verband met de uitoefening van hun journalistieke taak, zoals het maken van reportages over misstanden in de samenleving.

Soms wordt er door de politie journalistiek materiaal in beslag genomen dat valt onder de bronbescherming; het recht van de journalist om zijn bronnen niet prijs te geven. In sommige gevallen is het zelfs gerechtvaardigd dat een journalist de wet overtreedt omdat de publicatie als een hoger belang moet worden beschouwd boven het naleven van de wet.

Voor dit soort zaken beschikken wij over gespecialiseerde kennis. In al deze zaken kunnen wij u van juridische bijstand voorzien.

Journalisten en uitingsvrijheid

Een democratische rechtsstaat kan niet bestaan zonder een vrije pers. Toch komt het regelmatig voor dat journalisten in de uitoefening van hun beroep in contact komen met politie en het Openbaar Ministerie.

Regelmatig en vrij recent zijn wij betrokken geweest bij zaken waarbij journalisten zijn aangehouden in verband met de uitoefening van hun journalistieke taak, zoals het maken van reportages over misstanden in de samenleving.

Soms wordt er door de politie journalistiek materiaal in beslag genomen dat valt onder de bronbescherming; het recht van de journalist om zijn bronnen niet prijs te geven. In sommige gevallen is het zelfs gerechtvaardigd dat een journalist de wet overtreedt omdat de publicatie als een hoger belang moet worden beschouwd boven het naleven van de wet.

Voor dit soort zaken beschikken wij over gespecialiseerde kennis. In al deze zaken kunnen wij u van juridische bijstand voorzien.

Groepsbelediging

Bepaalde uitingen kunnen beledigend zijn voor groepen in de samenleving. De meer minder Marokkanen uitspraak van Geert Wilders is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld. Groepsbelediging is in artikel 137c Sr strafbaar gesteld en luidt:

“1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.”

Toch kunnen bepaalde uitlatingen van columnisten of politici, indien er sprake is van het deelnemen aan het publieke debat, onder bepaalde voorwaarden binnen de grenzen van de wet blijven.

De vervolging van uitingsdelicten kan een grote impact hebben op een van de belangrijkste democratische vrijheden die we kennen: de vrijheid van meningsuiting. Ook uitingen die soms getuigen van weinig respect of goede smaak, kunnen onder omstandigheden bescherming genieten van het recht.

Het inperken hiervan kan vaak als een groter “kwaad “wordt gezien. Zoals de Franse filosoof Voltaire zei: ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.

Zover hoeft het wat ons betreft niet te komen, maar een goed juridisch advies over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting is onontbeerlijk, en hiervoor kunt altijd u bij ons terecht.

Aanzetten tot haat

Aanzetten tot haat wordt bedoeld het oproepen tot haat of onverdraagzaamheid tegen een individu of groepering, bijvoorbeeld op basis van ras, afkomst of etniciteit. Het is strafbaar gesteld in artikel 137d Sr en luidt:

“1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.”

Onder haat wordt in de rechtspraak ook wel verstaan: ‘een extreme emotie van diepe afkeer en vijandigheid’.

Discriminatie

Het onderscheid maken naar ras, godsdienst, seksuele geaardheid of handicap is strafbaar gesteld in diverse discriminatiebepalingen (art 137c e.v.).

Naast de meer voor de hand liggende uitingen die een inbreuk kunnen maken op de gelijkheid van burgers, kunnen er zich in de praktijk allerlei andere problemen voordoen, die door het Openbaar Ministerie als discriminatie kunnen worden beschouwd. Zo kan het aannamebeleid van een werkgever, waarbij er bepaalde bevolkingsgroepen worden achtergesteld als discriminatie worden beschouwd.

Hiernaast kan bijvoorbeeld het deurbeleid bij een discotheek, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt naar etnische afkomst tot strafvervolging leiden.

In al deze situaties is het noodzakelijk dat u wordt voorzien van een deskundig juridisch advies. Dit geldt zowel in de situatie dat u van plan bent om een bepaald beleid door te voeren, als de situatie dat u wordt verdacht in strijd met de wettelijke regelgeving te hebben gehandeld. In beide gevallen wordt u aangeraden om hierover contact op te nemen met ons kantoor. 

Opruiing

Met opruiing wordt bedoeld het aanzetten tot iets wat ongeoorloofd is. Het is strafbaar gesteld in artikel 131 Sr en luidt:

“1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.

2.Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.”

De afgelopen tijd wordt dit wetsartikel onder meer toegepast bij terroristen die opruiend materiaal verspreiden, zoals uitingen op Facebook op Twitter waarin wordt opgeroepen naar Syrië af te reizen om aldaar deel te nemen aan de Jihad (ECLI:NL:HR:2020:447).

Voor opruiing kunnen jarenlange gevangenisstraffen worden opgelegd.