Advocaat uit- en overlevering nodig?
In het verlengde van de Europese eenwording is de Overleveringswet van kracht geworden. De gedachte achter deze wet is dat uitleveringen tussen staten die allen gebonden zijn aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dienden te worden vereenvoudigd, en zonder vaak langdurige juridische complicaties dienen plaats te vinden. In dat opzicht kan de overleveringsprocedure worden beschouwd als een vereenvoudigde uitleveringsprocedure, waarbij de gelijkwaardigheid van rechtsstelsels het uitgangspunt vormt.
Hiermee wordt direct de kwetsbaarheid van het systeem blootgelegd. In plaats van een tendens van toenemende rechtsbescherming binnen de staten van de Europese Unie, zijn er een aantal lidstaten waarbij de rechtsstaat ernstig wordt bedreigd. Met name in Polen, Hongarije en Roemenië zijn er ontwikkelingen gaande die een ernstige bedreiging vormen voor de rechten van verdachten, of ex verdachten die daar een straf dienen uit te zitten. In Polen en Hongarije is er een verregaande beïnvloeding van de rechterlijke macht, door de regering, die desastreuze gevolgen heeft voor het niveau van de rechtsstaat. Voor de Rechtbank Amsterdam die exclusief belast is met de behandeling van overleveringzaken, levert deze situatie een patstelling op.
Enerzijds dienen de rechters uit te gaan van de fictie van min of meer gelijkwaardigheid van de rechtssystemen en de erkenning van mensenrechten. Anderzijds zijn de berichten over de eerder genoemde landen dermate alarmerend, dat ook rechters die “slechts “de Overlevering wet moeten toepassen, geconfronteerd worden met dreigende schendingen van fundamentele mensenrechten, randvoorwaarden dienen te stellen voor een eventuele overlevering van een persoon die in Nederland wordt aangehouden.
Ook de detentieomstandigheden kunnen steeds meer een onderwerp van discussie vormen in het kader van de overleveringsprocedure.
Als u hiermee te maken krijgt, of als u in het buitenland een rechtszaak heeft lopen, is het van belang om u hierover te voorzien van deskundig juridisch advies. Wij beschikken over de expertise om u op dit terrein bij te staan.
Europees Aanhoudingsbevel (EAB)
Het Europees aanhoudingsbevel is een verzoek van een gerechtelijke autoriteit van een EU-lidstaat om een persoon in een andere EU-lidstaat aan te houden en over te leveren, met als doel om hem of haar te vervolgen of een straf ten uitvoer te leggen.
Deze procedure werkt sinds 2004 als een vereenvoudigde vorm van uitlevering tussen twee lidstaten. Er zijn een aantal technische verschillen, zoals de toepassing van strikte termijnen en het vervallen van de eis van dubbele strafbaarheid, die voor uitlevering nog als een randvoorwaarde gold.
In plaats hiervan wordt er gewerkt met aan te kruisen lijsten van strafbare feiten waarvoor overlevering kan worden toegestaan.
In de overleveringsprocedure wordt er in de regel door de Nederlandse rechter niet gekeken naar de vraag of u schuldig of onschuldig bent.
Deze vraag zal worden beantwoord naar de maatstaven van het land waarnaar wordt overgeleverd.
Het is dan vaak eveneens van belang om hier alvast op te anticiperen, door via ons kantoor contact te zoeken met advocaten met een goede reputatie in het land waar de strafzaak uiteindelijk zal worden behandeld. Hierin kunt u door ons kantoor worden begeleid.
Lange of korte procedure
Een van de standaardvragen die zich voordoen in de overleveringsprocedure is de vraag of de persoon waarvan overlevering wordt verzocht (opgeëiste persoon) kiest voor een lange of korte procedure.
In het algemeen geldt dat het voordeel voor de keuze van de lange procedure met zich meebrengt dat de overlevering dan alleen kan worden toegestaan voor het feit, of de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht (het zogenaamde specialiteitsbeginsel).
Dit heeft voor de betrokkene als voordeel dat er in beginsel geen vervolging kan plaatsvinden voor andere feiten, die geen onderdeel uitmaakten van het Europees aanhoudingsbevel. Dit systeem is voor de opgeëiste persoon niet geheel “waterdicht “omdat er een mogelijkheid bestaat dat er aanvullende toestemming wordt gevraagd om te vervolgen voor andere feiten.
De korte procedure heeft enkel als voordeel dat sneller naar het land waardoor overlevering is verzocht wordt overgeleverd (meestal binnen 10 dagen), maar wetende dat de tijd doorgebracht in detentie in Nederland, wordt afgetrokken van eventuele op te leggen straf in het land waarnaar u wordt overgeleverd, kan het ook een voordeel zijn om de straf in voorarrest alvast uit te zitten in Nederlandse detentieomstandigheden.
Het spreekt voor zich dat het van groot belang is om begeleid te worden in deze keuzes, en hierover deskundig juridisch advies in te winnen.
Schorsing voorlopige hechtenis
Vrijheidsbeneming is zonder twijfel het meest ingrijpende dwangmiddel dat het Wetboek van Strafvordering kent. Het vast zitten is in hoge mate ontwrichtend voor iemands leven, zodat er vanaf het begin dat iemand komt vast te zitten, er een groot belang bestaat om aan de rechter alternatieven te presenteren voor de voorlopige hechtenis.
Wat onder juristen wordt genoemd de schorsing van de voorlopige hechtenis, betekent feitelijk dat iemand onder bepaalde voorwaarden in vrijheid zijn proces mag afwachten. Wat deze voorwaarden zullen zijn loopt uiteen.
Het kan variëren vanaf de algemene voorwaarde dat er geen strafbare feiten meer mogen worden gepleegd en een verplichting om mee te werken aan verhoren en onderzoeken, tot aan de meest verregaande voorwaarde: de toepassing van elektronisch toezicht. Hoewel deze laatste voorwaarde die in het kader van de schorsing kan worden opgelegd zeer ingrijpend is, is het alternatief hiervoor: vastzitten in een huis van bewaring in beginsel slechter.
Van de verdediging wordt met name in de fase van de voorlopige hechtenis een actieve rol verwacht om de rechter te voorzien van alternatieven voor detentie.
Zodra de situatie het toelaat dienen er zo nodig met grote regelmaat schorsingsverzoeken te worden gedaan, om ervoor te zorgen dat indien u in voorarrest verblijft, u in vrijheid het proces mag afwachten.
Alles moet worden gedaan om te voorkomen dat u voor dat de rechter heeft bepaald of u schuldig bent aan een misdrijf, hiervoor al wordt gestraft.