De procedure bij de rechtbank (eerste aanleg)
In ons nationale rechtssysteem worden strafzaken eerst in behandeling genomen door één van de rechtbanken. Nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan, kunt u in hoger beroep tegen de uitspraak (het vonnis) bij één van de gerechtshoven. Tegen de uitspraak van het gerechtshof (het arrest) kunt u cassatieberoep instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De procedure bij de rechtbank wordt ook wel de procedure in eerste aanleg genoemd. De procedure in eerste aanleg begint in bijna alle strafzaken ruim voor de behandeling van de strafzaak terechtzitting van de rechtbank.
Voor de terechtzitting bij de rechtbank wordt door politie en justitie onderzoek gedaan naar de (vermeende) strafbare feiten. Als politie en justitie van mening zijn dat u zich schuldig hebt gemaakt aan een strafbaar feit, dan zal de politie u aanhouden of uitnodigen voor een verhoor. Voor en tijdens dit verhoor kunt u zich laten bijstaan door een advocaat. Onze ervaring leert dat bijstand voor en tijdens een verhoor grote verschillen kan maken voor de uiteindelijke afloop van de stafzaak. Juist in de eerste fase van de strafzaak dienen er namelijk belangrijke beslissingen te worden genomen.
Het verloop van de procedure bij de rechtbank
De strafzaak in eerste aanleg kan vervolgens op verschillende manieren verlopen. Op het moment dat u als verdachte in voorlopige hechtenis zit (in de gevangenis), dan zal u regelmatig bij de rechtbank verschijnen, omdat de rechtbank op verschillende momenten dient te oordelen over de verlenging van de voorlopige hechtenis. Deze zittingen worden ook wel raadkamerzittingen of pro-formazittingen genoemd. Tijdens deze zittingen kunt u zich laten bijstaan door een advocaat. De advocaat kan dan op verschillende manieren aan de rechtbank verzoeken om uw proces in vrijheid af te wachten.
De terechtzittingen in strafzaken vinden bij volwassen verdachten bijna altijd in het openbaar plaats. Dit houdt in dat publiek en pers aanwezig kunnen zijn tijdens de behandeling van de strafzaak. De strafzaak vangt met de mededeling van de rechter dat u goed dient op te letten, maar niet verplicht bent om antwoorden te geven op de vragen die worden gesteld. Het laatste wordt de cautie genoemd. Vervolgens draagt de officier van justitie de zaak voor. Dit houdt in dat de officier van justitie (nogmaals) aangeeft waarvan u wordt verdacht. Nadat de officier van justitie de zaak heeft voorgedragen zal de rechtbank u vragen stellen over de feiten en omstandigheden. De officier van justitie en uw advocaat worden eveneens in de gelegenheid gesteld om (aanvullende) vragen te stellen.
Voor een veroordeling dient er wettig en overtuigend bewijs aanwezig te zijn. Uw verklaring kan met name van invloed zijn op de overtuiging van de rechter. Het is dan ook van zeer groot belang dat u samen met uw advocaat een goede processtrategie uitzet.
Na het stellen van de vragen over de strafzaak, zal de rechtbank u vragen stellen over uw persoonlijke omstandigheden. Dit kan zeer relevant zijn voor de eventueel op te leggen straf. Uw persoonlijke omstandigheden kunnen maken dat de rechter bijvoorbeeld beslist om geen gevangenisstraf op te leggen maar een taakstraf. Het kan in sommige gevallen dan ook zeer raadzaam zijn om goed beslagen ten ijs te komen. Uw advocaat kan bijvoorbeeld stukken verstrekken aan de rechtbank waaruit kan worden opgemaakt dat u daadwerkelijk een baan, huis en gezin hebt waardoor een gevangenisstraf zeer onwenselijk zal zijn.
In die zaken waarbij een benadeelde partij / slachtoffer is betrokken zal de rechter vervolgens de benadeelde partij in de gelegenheid stellen om gebruik te maken van het spreekrecht en eventueel een schadevergoeding toe te lichten.
Nadat de benadeelde partij aan het woord is geweest, krijgt de officier van justitie het woord. In het zogeheten requisitoir geeft de officier van justitie aan of hij van mening is of de strafbare feiten kunnen worden bewezen. Indien de officier van justitie van mening is dat er een bewezenverklaring kan volgen, dan zal de officier van justitie vervolgens aangeven welke straf er volgens hem zal moeten volgen. Dit wordt de strafeis genoemd.
Vervolgens krijgt uw advocaat het woord. In het pleidooi kan de advocaat aangegeven hoe de verdediging tegen de zaak aankijkt.Uiteindelijk krijgt u als verdachte het laatste woord. Ook voor het laatste woord geldt dat het van groot belang is dat u dit goed voorbereidt, zodat u weet wat u wel of niet wenst te zeggen.
Speciale verzoeken door advocaat
Verdachten hebben de mogelijkheid om (nader) onderzoek te laten verrichten. Uw advocaat kan zogeheten onderzoekswensen indienen. Hierbij kan worden gedacht aan het verzoek om getuigen te horen. De beoordeling van de onderzoekswensen kan plaatsvinden tijdens een regiezitting. Tijdens de regiezitting bij de rechtbank kan de verdediging haar onderzoekswensen toelichten. Vervolgens zal het openbaar ministerie (de officier van justitie) aangeven of zij van mening zijn dat het (nadere) onderzoek nog moet plaatsvinden, waarna de rechtbank uiteindelijk gaat oordelen of het onderzoek ook echt moet worden verricht.
Zowel voor verzoeken met betrekking tot de voorlopige hechtenis als voor verzoeken met betrekking tot het laten verrichten van (nader) onderzoek geldt dat van de verdediging wordt verwacht dat zij een actieve houding aannemen. Het is dan ook van groot belang dat u als verdachte goed moet uw advocaat kunt samenwerken om de gewenste resultaten te bereiken.
Het oordeel van de rechter
Uiteindelijk zal de rechter inhoudelijk moeten oordelen over uw strafzaak. Strafzaken worden behandeld door een meervoudige strafkamer, behoudens in de wet bepaalde uitzonderingen. In het laatste geval wordt de zaak behandeld door een enkelvoudige strafkamer. Bij de enkelvoudige strafkamer wordt uw strafzaak behandeld door één rechter, het gaat dan om de politierechter of de kantonrechter. Het overgrote deel van de strafzaken wordt in eerste aanleg behandeld door de politierechter en de kantonrechter. Het openbaar ministerie kan de strafzaak bij de enkelvoudige strafkamer aanbrengen als de zaak van eenvoudige aard is. Bij de enkelvoudige strafkamer (politierechter) mag de gevangenisstraf die de officier van justitie wil opleggen niet meer dan één jaar zijn. Het kan zijn dat de officier van justitie de strafzaak laat behandelen door de politierechter en dat de politierechter van oordeel is dat de zaak dusdanig complex is dat deze moet worden behandeld door een meervoudige strafkamer. De politierechter verwijst dan de strafzaak naar de meervoudige strafkamer. De zaak wordt dan niet verder inhoudelijk beoordeeld door de politierechter en er zal een nieuwe zittingsdatum worden ingepland bij de meervoudige strafkamer.
Na de uitspraak van de rechter
Nadat de rechter (eind)uitspraak heeft gedaan in uw strafzaak, volgt een vonnis. De enkelvoudige strafkamer – de politierechter – doet in de meeste gevallen onmiddellijk uitspraak. De politierechter kan er voor kiezen om op een later moment uitspraak te doen. De meervoudige strafkamer doet veelal twee weken na de zitting uitspraak. Ook de meervoudige strafkamer kan er voor kiezen om dit op een later moment te doen.
Bent u het niet eens met de uitspraak van de rechtbank? Dan kunt u in hoger beroep bij het gerechtshof.